-3- van het terrein, grenzende aan het Pikmeer te bestemmen voor woningbouw, zo mogelijk met doortrekking van de Meersweg en het overige deel van de Minne Finne voor industrieterrein. De heer Vriesema merkt op, dat hij, na persoonlijk het terrein in ogenschouw te hebben genomen, met de gedachte van de heer Dantuma kan meegaan. De heer Van den Berg zegt, dat hij zich ook met de gedachte van de heer Dantuma kan verenigen. De motivering van appellant Kingma Bol- tjes dat de N.V.Volma wel gelegenheid heeft tot uitbreiding op het aan de Nesserweg gelegen industrieterrein, vindt spreker niet juist en on sympathiek. Dat zou betekenen, dat het bedrijf geheel of gedeeltelijk zou moeten worden overgebracht, wat uit een oogpunt van economische bedrijfsvoering onmogelijk is. De heer Sjoerdsma gevoelt ook voor het voorstel van de heer Dantuma om de Minne Finne in twee delen te splitsen. Voor de verdere bespreking van dit punt vraagt hij schorsing der openbare vergadering. Na heropening der openbare vergadering antwoordt de Voorzitter, dat Burgemeester en Wethouders de heer Halbertsma niet kunnen aanmer ken als een belanghebbende in de zin van de wet, omdat appellant geen eigenaar of rechthebbende van in het plan begrepen gronden is. De Secretaris doet in verband hiermede mededeling van het Konink lijk Besluit dd.7 Juli 1938, S.2380, waarop de mening van het college steunt Op een desbetreffende vraag van de Voorzitter antwoordt Mevr Halbertsma, dat appellant Halbertsma als huurder rechthebbende is. Ie op de strook water, waarin het woonschip ligt, welk water gehuurd wordt van de Domeinen, 2e.op het looppad (met een gedeelte berm) tus sen de beide afsluithekjes Uit de verdere besprekingen blijkt, dat de heer O.Bouma in fei te huurder is van de Minne Finne. De Voorzitter merkt op, dat de heer Halbertsma derhalve geen huurder is van een gedeelte van de Minne Finne. Het gebruik van het looppad moet zijns inziens worden beschouwd als onderverhuur, waaraan appellant niet het recht kan ontlenen om als belanghebbende in de zin van de wet te worden aangemerkt. Wat de begraafplaats te ^rouw betreft zegt spreker, dat uit een onderzoek is gebleken, dat de begraafplaats gedurende de eerstvolgende tien jaren nog voldoende ruimte biedt voor begravingen, zodat eventuele uitbreiding daarvan gedurende de eerste jaren niet te verwachten is. Burgemeester en Wethouders hebben gemeend veiligheidshalve een uitbreiding van de begraafplaats te moeten pro jecteren. Wethouder de Jong geeft een nadere toelichting hierop, waarbij hij om.opmerkt, dat het aantal leden van de crematievereniging in Grouw gedurende de laatste jaren sterk is toegenomen en thans 700 bedraagt. Wanneer dit ledental in dezelfde mate blijft stijgen, zal in de toekomst het aantal begravingen afnemen, waarom naar spreker' s mening de vrees voor een spoedige uitbreiding der begraafplaats te Grouw niet gewettigd is. De heer Hondema kan zich met de ontv/erp-plannen in grote lijnen wel verenigen. Er is heel wat geprojecteerd, zegt spreker, maar hij had gaarne een technische toelichting op het plan gehad. Wat de be graafplaats te Grouw betreft, is hij het met de Voorzitter en Wethou der de Jong eens. Spreker hoopt, dat dit uitbreidingsplan zal leiden tot verfraaiing -van-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1955 | | pagina 9