-2- de standpunten van Burgemeester en Wethouders en enkele raadsleden vol doende bekend zijn. NieuwE gezichtspunten zullen wel niet naar voren kunnen worden gebracht. Wij zijn het wel eens over het nut van de Mili taire Tehuizen, aldus spreker, maar verschillen van méning,over de wijze, waarop deze tehuizen in stand moeten worden gehouden.Spreker verklaart zich tegen het voorstel'; De heer Dantuma heeft grote waardering voor het doel,dat door Mi litaire Tehuizen wordt nagestreefd. Het gaat er om de soldaat te ver schaffen, wat hi j bij zijn verblijf in de kazerne moet missen. Het be hoort naar z;ijn mening tot de taak van de gemeentelijke overheid het particulier initiatief in deze te steunen. Spreker zou er voor gevoelen alle aanvragen op dit terrein in te willigen en verklaart zich eveneens tegen het voorstel. De heer Van de Lageweg sluit zich bij de woorden van de heren Van der Hem en Dantuma aan. De heer Van den Berg deelt het standpunt van de vorige sprekers, maar vindt de houding, welke zij tegenover het voorstel aannemen nega tief. Spreker had gaarne gezien, dat men met een tegen-voorstel was ge komen. De drie verschillende verenigingen,die militaire tehuizen exploi teren, vertegenwoordigen een grote groep van ons volk. Spreker herinnert er aan, dat de Raad instemming heeft betuigd met de boodschap van de ge- - meente Bolsward, waarin aandacht gevraagd wordt voor de autonomie der gemeenten. Hij vraagt of het nu wel consequent is de subsidiëring van de Militaire Tehuizen maar op het Rijk af te wentelen. Hij suggereert het verzoek in te willigen en een subsidie te verlenen van 2 cent per inwoner. De heer Hondema zou de vraag,of de gemeente financieel moet bij dragen, gaarne zien beantwoord bij de behandeling van de begroting voor 1956 en verzoekt om die redenen aanhouding van het punt. De heer Dantuma gevoelt veel voor de suggestie van de heer Van den Berg. MevrHalbertsma meent, dat het kernpunt van deze kwestie ligt in de vraag, of men principieel kan medewerken aan subsidiëring van de Mili taire Tehuizen door de gemeentelijke overheid dan wel, of men zich op het standpunt stelt, dat het uitsluitend tot de taak van het Rijk behoort om het particuliere streven te steunen. Wethouder de Jong zegt,dat de autonomie der gemeente hiej/niet in het geding is, zoals de heer Van den Berg meent te veronderstellen. Het gaat hier om een principiële uitspraak. Spreker is er niet op tegen,dat deze aangelegenheid bij de begroting opnieuw onder ogen wordt gezien, maar wenst zich alsdan, ongeacht de heden te nemen beslissing, vrijheid voor te behouden in het bepalen van zijn standpunt. De heer Sjoerdsma is van mening, dat de gemeenten inzake de ex ploitatie van Militaire Tehuizen geen taak hebben. Hij dringt er op aan, dat er een beslissing wordt genomen en is er op tegen, dat het verzoek wordt aangehouden. De heer Dantumaschetst nog de grote behoeftewelke bestaat aan de oprichting van militaire tehuizen. Hij wijst er op,dat de oprichting van dergelijke verblijven door instanties met verschillende levensbe schouwing het mogelijk maakt,dat de militairen een met hun levensover tuiging overeenkomend tehuis kunnen vinden. De Voorzitter antwoordtdat er wellicht geen bezwaar tegen bestaat, deze aangelegenheid bij de behandeling van de aanstaande begroting op nieuw in bespreking te brengen,maar Burgemeester en Wethouders handhaven niettemin hun voorstel. De Heer \/an de Lageweg vraagt stemming over het voorstel. -Het-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1955 | | pagina 9