6.Voorstel tot wijziging van de Bezoldigingsverordening 1955.
No.596. Aan de gemeenteraad.
Grouw,21 maart 1956.
Sedert 1948 is S.Zwierstra te Grouw werkzaam geweest bij
de dienst van gemeentewerken cq.gemeentereiniging en als schoon
maker van de openbare lagere school aan de Parkstraat.
In verband met de reorganisatie van de reinigingsdienst heeft
Zwierstra thans vrijwel een volledige dagtaak als chauffeur-rei
niger;, zodat bovengenoemde combinatie -behoudens het stoken van
de centrale verwarming- niet langer gehandhaafd kan blijven, een
nieuwe kracht voor het schoonmaken van vermelde school moet wor
den aangetrokken en deze functie in de bezoldigingsverordening
nader behoort te worden geregeld.
De grootte van het gebouw(8 klassen) en de aan de schoonmaak
verbonden werkzaamheden in aanmerking genomen, komt het ons voor,
dat met een bezoldiging van f.1200,-- per jaar deze functie op
haar juiste waarde is getoetst.
De schoonmaakster van de school aan de Nesserweg, die tot
nogtoe gehonoreerd werd met een salaris van f.968,-per jaar,
heeft inmiddels een verzoek om verhoging van haar bezoldiging
ingediend. Waar de werkzaamheden, verbonden aan het schoonmaken
van genoemde scholen, ongeveer als gelijkwaardig zijn aan te mer
ken, zijn wij van oordeel, dat de bezoldiging van de schoonmaak
ster van de school aan de Nesserweg eveneens op f.1200,-per jaar
behoort te worden bepaald.
Verder dienen in verband met de stichting van een tweetal
openbare kleuterscholen twee nieuwe functies in de verordening
te worden opgenomen en wel die van schoonmaakster van de kleuter
school te Grouw en van schoonmaakster van de kleuterschool te'
Warga.
Afgaande op de vergoeding, welke de besturen, die tot voor
kort deze scholen exploiteerden, betaalden en de werkzaamheden,
welke ter zake moeten worden verricht, komt het ons redelijk voor,
dat de bezoldiging vans de functie voor de kleuterschool te Groyw
wordt vastgesteld op f^650,~- en voor de kleuterschool te Warga
op f.550,- ppr jaar.
Voorts heeft de minister van binnenlandse zaken bij de be
oordeling van de b&zoldigingsverordening indertijd gewezen op de
wenselijkheid, o'm--behalve voor de hoofdcommies, ook voor de com
mies A,de commies, dd" adjunct-commies A en de adjunct-commies het
salaris te verminderen met f.168,—, indien deze functionarissen
niet in het bezit mochten zijn van hét diploma gemeente-administratie.
Wij zijn van oordeel, dat zonder enig bezwaar aan deze wens
tegemoet kan v/orden gekomen, omdat het practisch uitgesloten is,
dat de hierbedoelde functies te eniger tijd door ongediplomeerde
krachten zouden worden bezet.
De minister heeft verder opgemerkt, dat het diploma boekhou-
den(associatietot de zgn.kleine diploma's moet worden gerekend,
waarvoor in plaats van f.168,— slechts een toelage van f.84,—
mag worden toegekend.
Wij vermogen niet in te zien, waarom dit diploma thans bij
de kleinere zou moeten worden ingedeeld. Immers bij de vaststel
ling van de Bezoldigingsverordening 1954 is dit diploma ook onder