-zo veel voordeliger zijn laatstbedoelde grond als bouwterrein te verkopen- Spreker vindt het niet juist,dat op die wijze bouwterrein voor een tweetal woningen verloren gaat. Het bouwterrein in Warga is zeer schaars. De voorzitter antwoordtdat bij burgemeester en wethouders nim mer sprake is geweest van de bouw van twee woningen op het door de heer Van de Lageweg bedoelde terrein. Hij betwijfelt, of daar wel twee wo ningen gebouwd kunnen worden. Eén woning zou misschien mogelijk zijn. De mening van de heer Van de Lageweg om het te verkopen strookje grond te bestemmen tot toegangsweg tot het plantsoentje, kan spreker niet delen. Dit terrein is daarvoor veel te smal. De heer Honderna krijgt de indruk,dat de situatie niet erg duide lijk is. Hij stelt er prijs op,dat de raad zich een duidelijk beeld kan vormen van de toestand ter plaatse em dat er achteraf geen moei lijkheden ontstaan, zoals met de toegang tot de bejaardenwoningen on langs het geval is geweest. Het komt spreker gewenst voor,dat burge meester en wethouders het voorstel voor nader onderzoek terugnemen. De voorzitter meent, dat het geval inzake de toegang tot de be jaardenwoningen wel wat anders lag dan de heer Hondema suggereert. Voorts bestaat er bij burgemeester en wethouders geen twijfel, omtrent de te volgen gedragslijn. Het college staat op het standpuntdat op het voor toegang bestemde terrein geen woningen moeten worden gebouwd. Wethouder de Jong is ook van oordeel, dat het strookje grond achter de woning-.', van de heer Vriesema niet kan dienen voor toegangs weg tot het aan te leggen plantsoen. Daarvoor moet een meer royale toegangsweg worden ontworpen. Het door de heer Van de Lageweg bedoelde terrein moet daarvoor worden vrijgehouden. Wethouder de Visser acht het beslist onjuist, het toekomstige plantsoen door de bouw van een woning af te sluiten. De heer Van den Berg is het met de heer De Visser eens. De heer Van der Hem vraagt, of de heer Vriesema als raadslid wel gerebhtigd is grond van de gemeente aan te kopen. Stuiten wij niet op moeilijkheden,wanneer de nodige toestemming daarvoor niet eerst wordt aangevraagd? De voorzitter antwoordt, dat ontheffing van de desbetreffende ver bodsbepaling eerst kan worden aangevraagd,nadat de raad tot verkoop van deze grond heeft besloten. De heer Van de Lageweg zegt voorts,dat hij het met de heer Honde ma eens is. Hij zou gaarne een nader onderzoek van burgemeester en wethouders vragen alvorens de raad hierin tot een beslissing komt. De Voorzitter gelooft niet, dat zulks enige verandering tot ge volg zou hebben. Het college is van mening, dat de toegang tot het plantsoen niet achterlangs de woning van de heer Vriesema moet worden geprojecteerd, omdat het daar te smal is. Bovendien komt de bestemming van de daar gelegen grond tot parkeerterreintje dan in het gedrang. Wethouder de Jong acht geen voldoende redenen aanwezig om het voorstel aan te houden. Het gaat toch om de vraag,of de raad van mening is, dat er een royale toegangsweg tot het plantsoentje wordt gemaakt. Hierover kan de raad zich toch wel uitspreken. Wethouder de Visser memoreert, dat de Vereniging "Plaatselijk Belang" te kennen heeft gegeven daar liever geen bejaardenwoningen te zien verrijzen. "Wanneer wij dit terrein,aldus spreker, dan toch tot recreatieoord bestemmen,dient ook voor een goede toegangsweg te worden gezorgd De heer Danturna acht een brede toegangsweg niet bepaald nodig. Hij kan de situatie echter niet precies beoordelen. Wanneer de raad met burgemeester en wethouders van oordeel is,dat op het bewuste terrein geen woning moet worden gebouwd,dan kan de zaak nu wel beslist worden. -Spreker-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1957 | | pagina 13