De bij' het centraal overleg betrokken personeelsorganisaties
hebben,hoewel in principe instemmende met de beoogde doorwerking van
de voorzieningvoor de hogere rijksambtenaren in de gemeentelijke dienst
en met begrip voor de feitelijke verbeteringen voor het gemeenteperso-
neel, die uit de ministeriële circulaire voortvloeien, hun overwegende
bezwaren tegen het doorbreken van de bestaande gemeentelijke saLaris-
verhoudingen, welke ook bij het in de circulaire genoemde overleg harer
zijds uitdrukkelijk naar voren zijn gebracht, gehandhaafd.
Het Centraal Orgaan heeft ons in overweging gegeven gevolg te
geven aan het verzoek van de minister om aan de hand van de in de
circulaire gegeven richtlijnen ten behoeve van het gemeentepersoneel
voorzieningen te treffen.
Het treffen van voorzieningen als bovenbedoeld, is ter discussie
gesteld in de vergadering van de plaatselijke commissie voor georgani
seerd overleg dd.5 september j.l.
Uit de hierbijgaande notulen van die vergadering moge u blijken,
dat de commissie zich -unaniem op het standpunt heeft gesteld, dat er
voor het doorbreken van de bestaande salarisverhoudingen geen steek
houdende argumenten zijn aan te voeren. Wanneer voor de hogere functi
onarissen voorzieningen worden getroffen, met welke voorzieningen de
commissie kan instemmen, dan dienen ook de salarissen van het overige
personeel naar evenredigheid te worden verhoogd.
Wij kunnen ons met deze gedachtengang volkomen verenigen. Immers
indertijd zijn aan de hand van het rapport der commissie ïïbink de
diverse functies gewaardeerd en is de onderlinge verhouding tussen
de bezoldiging der verschillende functies vastgesteld. Er is naar
onze mening geen enkele reden aan te wijzen -en ook de regering heeft
dit voor de rijksfunctionarissen niet gedaan- waarom thans de eenmaal
vastgestelde en in de praktijk bevredigend gebleken verhouding los
gelaten zou moeten worden.
Het onbevredigende van de door de minister aanbevolen herziening
springt nog te meer naar voren,wanneer in aanmerking wordt genomen,
dat in gemeenten met meer dan 14000 inwoners de 80% verhouding van
het salaris van een eerste ambtenaar ten opzichte van de secretaris-
wedde in tact wordt gelaten. In dit soort gemeenten ontstaat dan
veelal de mogelijkheid, een nieuwe rang in te voegen tussen de eerste
en de in rang daarop volgende ambtenaar, omdat de marge tussen de
bezoldiging van deze beide functies onevenredig groot wordt. Doet men
dit, dan kan men desgewenst het gehele, personeel tot een hogere rang
bevorderen, zodat ook de middelbare en lagere ambtenaren indirect van
de thans aanhangige voorzieningen kunnen profiteren.
In deze gemeente is evenwel de mogelijkheid tot een zodanige han
delwijze niet voorhanden, zodat het volgen van de richtlijnen van de
minister voor de middelbare en lagero ambtenaren geen positieverbe
tering inhoudt.
In verband met een en ander zijn wij van oordeel,dat in afwijking
van hetgeen de minister wenst, een herziening tot stand moet worden
gebracht, volgens welke de bezoldigingen van de eerste ambtenaar en
de directeur van gemeentewerken worden afgestemd op respectievelijk 80%
en 95% van de nieuwe secretarisnorm met inachtneming van de stand
plaatsenaftrek on ook de bestaande procentuele verhoudingen tussen
de middelbare en lagere ambtenaren en deze nieuwe norm worden geëer
biedigd
Wij stellen u dan ook voor,hiertoe over te gaan door vaststelling
van de hierbijgaande ontwerpverordening tot wijziging van de Bezoldi
gingsverordening 1955, waarin een regeling,als bovenbedoeld,is getrof
fen.
De Secretaris,
urgemeester en wethouders van Idaarderadeel
De Burgemeester