21Voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling inzake
de Vleeskeuringsdienst "Midden-Friesland".
No. 3290.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 4 december 1958.
In een onlangs gehouden vergadering van de commissie van toe
zicht op de Vleeskeuringsdienst "Midden Friesland" is een eventuele
wijziging van de Gemeenschappelijke regeling op die vleeskeuringsdienst
ter sprake gekomen. Aanleiding hiertoe gaf de personeelswisseling in de
directie van de dienst en de gewijzigde voorschriften der Vleeskeurings-
wet
Wij hebben ons over deze aangelegenheid beraden en brengen u
thans onderstaand advies uit.
Volgens artikel 9 van de bestaande gemeenschappelijke regeling stelt
de directeur een kantoor met laboratorium beschikbaar voor microsco
pische, bacteriologische en alle overige onderzoekingen/voor de admi- /en
nistratie van de dienst. Zonder twijfel draagt dit artikel het kenmerk
van de bestaande situatie ten tijde van het instellen van de vlees
keuringsdienst
De nieuwbenoemde directeur zorgt eveneens voor een kantoor en labora
torium, maar de mogelijkheid zou zich in de toekomst kunnen voordoen,
dat een directeur geen ruimte hiervoor beschikbaar heeft en dus ook
niet aan deze voorwaarde kan voldoen.
Teneinde de continuïteit van de dienst te verzekeren lijkt het ons
wenselijk dit artikel aan te vullen in die zin, dat het niet uitgeslo
ten is, dat de vleeskeuringsdienst in de toekomst over eigen ruimte
voor dit doel komt te beschikken.
Voorts is in hetzelfde artikel geregeld de vergoeding, waarop de direc
teur aanspraak kan maken voor de beschikbaarstelling, de verwarming,
het onderhoud en het schoonhouden van het laboratorium, zomede voor de
aankoop van voedingsbodems en andere benodigdheden. Deze vergoeding
wordt n.l. jaarlijks bij de begroting vastgesteld.
Aan wijziging van deze bepaling is tot nu toe geen behoefte gevoeld.
De veranderde voorschriften in de Vleeskeuringswet en de uitvoerings
regelingen eisen naar onze mening een daaraan aangepaste vergoedings
regeling.
Het uitgebreide onderzoek, dat thans moet plaats vinden verschilt n.l.
zozeer van hetgeen gebruikelijk, c.q. voorgeschreven wasdat b.v. op
basis van de gegevens van 1957 60% meer gevallen voor bacteriologisch
onderzoek in aanmerking komen en per geval 100/5 meer voedingsbodems
moeten worden gebruikt.
De variaties in aantal en de bedragen hiermee gemoeid, worden nu der
mate groot, dat het niet meer verantwoord is, dat daarvoor een vast
bedrag wordt gegeven. De bepalingen inzake de vergoeding voor de be
schikbaarstelling met bijkomende kosten van een kantoor en laboratorium
kunnen blijven bestendigd, terwijl het o.i. juister is de werkelijke
kosten van de voor de dienst noodzakelijke kantoor- en laboratoriumin
ventaris en benodigdheden voor rekening van de Vleeskeuringsdienst
te nemen.
Het volgende punt in de gemeenschappelijke regeling, waarvoor wij uw
aandacht vragen, betreft de verdeling van de batige, c.q. nadelige
saldi van de dienst. Tot nu toe werd het eventuele batige slot aan
- de -