22„ Voorstel tot wijziging van de verordening op de heffing van
keurlonen
No. 3291
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 4 december 1958.
In de op 28 oktober j.l. gehouden vergadering van de commissie
van toezicht op de Vleeskeuringsdienst "Midden Friesland" zijn o.a.
de keurlonen ter sprake gekomen.
Aanleiding hiertoe was de wijziging in de wettelijke voorschrif
ten. Met ingang van 16 februari 1958 zijn n.l. een aantal nieuwe be
palingen en wijzigingen van de Vleeskeuringswet en haar voorschriften
van kracht geworden. Onder meer is bij Koninklijk besluit van 14
januari 1957 bepaald, wat onder de verschillende slachtdieren moet
worden verstaan.
De bestaande heffingsverordening op het keurloon, vastgesteld bij
uw besluit van 8 oktober 1951goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van
29 februari 1952 nr. 22 is dan ook niet meer in overeenstemming met
de gewijzigde wetsvoorschriften.
De bedoelde verordening kent n.l. de volgende indeling van de
slachtdieren
a. rund met twee of meer brede tanden;
b. pink ouder dan één jaar;
c. kalf van 6 weken tot één jaar;
d. nuchter kalf tot 6 weken;
e. varken (tenminste 50 kg slachtgewicht
f. varken (minder dan 50 kg slachtgewicht).
De gewijzigde vleeskeuringswet kent evenwel de volgende indeling:
a. verschil tussen rund en pink bestaat niet;
b. kalf, met een gewicht van 60 tot 275 kg, onderscheidenlijk een ge
slacht gewicht van 35 tot 150 kg.;
c. nuchter kalf met een gewicht beneden 60 kg, onderscheidenlijk een
geslacht gewicht beneden 35 kg
do big met een gewicht beneden 25 kg, onderscheidenlijk een geslacht
gewicht beneden 20 kg.
De commissie van toezicht is van oordeel, dat de tekst van de
verordening op de heffing van keurlonen dient te worden aangepast aan
de voorschriften, opgenomen in de Vleeskeuringswet. Fen standpunt, dat
v/ij kunnen delen.
Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt om het keurloon voor een
kalf te verhogen van f.2.- tot f.3.-, een verhoging, die gemotiveerd
wordt door het gemiddelde geslacht gewicht, dat in dezelfde orde van
grootte ligt als dat dan een varken.
Voor het kleinvee wordt een uniform tarief van f.1.- voorgedragen.
Voorts komt het in de praktijk veelvuldig voor, dat aan de F.C.E.
huisslachtingen worden verricht. Nu geldt voor de persoon of vennoot
schap die per jaar meer dan 5000 stuks slachtvee ter keuring zal aan
bieden, een verlaagd tarief. Het ligt evenwel niet in de bedoeling,
dat de huisslachtingen onder het verlaagde tarief vallen. Aangezien
de bestaande verordening op dit punt geen regelen stelt, lijkt het ons
wenselijk ter voorkoming van moeilijkheden, de verordening op dit
punt aan te vullen. Tenslotte v/ordt voor keuringen op grond van de
Veewet tot nu toe geen gemeentelijk keurloon geheven. De Veewet heeft
- betrekking -