- 5 -
De voorzitter antwoordt, dat de vergoeding ex artikel 101 der
Lager Onderwijswet voor 1959 f.46,05 per leerling bedraagt. Uit dit
bedrag moet de normale exploitatie der school, waaronder ook het
gewone onderhoud dient te worden gerekend, worden bekostigd.
Spreker verheugt er zich over, dat de heren Dantuma en Van de Lage-
weg hun waardering over de samenwerking tussen het gemeentebestuur
en het schoolbestuur hebben uitgesproken. Spreker geeft een toe
lichting op het uitvoerige raadsvoorstel.
Het bedrag dat het schoolbestuur aan jaarlijks onderhoud be
steedde is veel te laag geweest. Nu komt men plotseling voor grote
voorzieningen te staan, welke niet uit de exploitatievergoeding
kunnen worden betaald. Hier ligt het verschil van meningHet colle
ge heeft het schoolbestuur uitgenodigd hierover eens mondeling van
gedachten te wisselen en dit bestuur tijdens deze bespreking in
overweging gegeven het verzoek in te trekken en te trachten op
andere wijze tot een oplossing te geraken. Twee dagen later ont
vingen burgemeester en wethouders bericht, dat het verzoek gehand
haafd bleef. Het college heeft zich toen op het standpunt gesteld
deze zaak formeel te bezien. Spreker meent, dat men niet anders
w dan het voorstel handhaven. Het schoolbestuur kan hiertegen in
beroep komen. De zaak wordt /op hoger niveau behandeld. dan
De heer Van de Lageweg merkt nog op, dat de school is opge
richt met een bestuur, dat eerst leergeld moest betalen. Van f.46.-
per leerling kan men niet veel doen. De school in Wartena heeft al
eens een verzoek om een verhoogde uitkering ingediend, naar hij
meent is een dergelijke aanvraag van de school te Grouw toen afge
wezen. Wordt het voorstel van burgemeester en wethouders aangenomen,
aldus zegt spreker, dan zal het schoolbestuur in hoger beroep gaan,
met als gevolg, dat de gemeente uiteindelijk toch moet betalen.
Het is zijns inziens dan beter direct het verzoek maar in te willigen.
De heer Miedema zegt, dat de discussie hem heeft bevredigd.
Spreker had het beter gevonden, indien het schoolbestuur meer open
hartigheid. had getoond om tot een compromis te komen. Hij vindt
deze houding onfatsoenlijk.
De voorzitter vindt, dat men het zo niet moet stellen. De zaak
is in alle gemoedelijkheid besproken.
Wethouder de Jong zegt, dat het louter een formele kwestie be
treft. Het schoolbestuur meent een beroep te kunnen doen op artikel
72, de gemeente is de tegenovergestelde mening toegedaan. Het verzoek
wordt aan de hand van de wetsvoorschriften behandeld. De kinderen be
horen in zo goed mogelijke scholen te worden ondergebracht. Dit is
geen verdienste van het college, maar een plicht tegenover de jeugd.
De^ heer Dantuma is blij het standpunt van burgemeester en wet
houders te vernemen. Hij betreurt de gang van zaken en had graag ge
zien dat beide partijen nog eens om de tafel gingen zitten.
Wethouder de Jong releveert nog eens in't kort de overdracht
in 1951. In het verzoek wordt over een "oud gebouw" gerept. Spreker
heeft zich dit aangetrokken, omdat dit er op kan duiden, dat de
school toen niet naar behoren is overgedragen. Desondanks stond
spreker op het standpunt, dat getracht moest worden een oplossing
te vinden, desnoods door het bedrag over een aantal jaren uit te
strijken. Voor het college is dit een principiële kwestie.
Hierna wordt tot stemming overgegaan. Het voorstel van burge
meester en wethouders wordt aangenomen met 11 tegen 2 stemmen (die
van de heren Dantuma en Van de Lageweg)
- 13. -