10. Voorstel tot vaststelling van een verordening op het afbranden
van rietvelden en ruigten.
No. 364.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 27 februari 1959.
Zoals u wellicht bekend zal zijn, komt het voor, dat men
in het voorjaar de langs de waterkanten aangespoelde plantenresten
gaat verbranden, en door afbranden verbetering van riet- en ruigte
percelen tracht te verkrijgen.
Hiertegen bestaat in het algemeen geen bezwaar, mits het
afbranden geschiedt vóór 1 april en door bevoegde personen.
Op de hierbedoelde percelen toch nestelen veel watervogels,
hazen e.d. Daarom is het van belang, dat het afbranden zo vroeg
mogelijk geschiedt. In de praktijk wordt hieraan, naar ons gebleken
is, niet altijd de hand gehouden, met als gevolg, dat vele jonge
vogels en dieren omkomen.
In het belang van de dierenbescherming achten wij het mits
dien gewenst, dat een verordening in het leven wordt geroepen, waar
bij het - behoudens ontheffing van ons college - verboden wordt,
rietvelden of ruigten af te branden tussen 1 april en 1 september.
V/ij stellen u voor, daartoe over te gaan door vaststelling
van de overgelegde ontwerp-verordening.
Burgemeester en wethouders van Idaarderadeel,
R.Walda burgemeester
D.Smits secretaris.