- 3 -
11 .Aanvrage om subsidie uit de gemeentekas van do Vereniging Raad
ën Daad" te Leeuwarden.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
12A anvr age om subsidie uit de gemeentekasvan de Bond tegen het
schenden door het vloeken van Gods Heiligen Haam.
De heer Dantuma merkt op, dat dit punt meerdere malen in be
spreking is geweest. De standpunten van pro en contra zijn vol
doende bekend en spreker wil dan ook geen voorstel tot subsidi
ering doen. Hij hoopt dat de raad in de toekomst eens tot een
ander besluit kan komen.
De heer Van de Lageweg zegt, dat zijn standpunt in deze aan
gelegenheid bij de raad bekend is. In geval van stemming over het
voorstel wil hij geacht worden te hebben tegen gestemd.
De heer Hondema meent, dat sedert vorige jaren omtrent dit
punt geen nieuwe argumenten voor wijziging der verschillende
standpunten naar voren zijn gekomen.
Spreker vindt het vloeken een kwaad, dat vanuit het gezin en
de school moet worden tegengegaan.
De heren Van de Lageweg en Dantuma hebben het volste recht
dit standpunt te bestrijden. Hij gelooft niet, dat de meningen
tot elkaar zullen komen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voor
stel besloten.
13»Aanvrage om subsidie uit de gemeentekas van de Koninklijke
Nederlandse Militaire Bond Pro Rege. n
De heer Van der Hem zegt, dat telken jare blijkt, dat alle
leden het nut van de militaire tehuizen erkennen. Het is hem
echter opgevallen, dat steeds de gehele partij van de arbeid-
fractie tegen subsidiering is« Daarom vraagt spreker zich af,
of hieraan ook een politiek tintje zit.
De voorzitter geeft een toelichting op de argumentatie van
het voorstel en gelooft niet, dat deze zaak in het politieke
vlak wordt getrokken.
De heer De Boer meent, dat de heer Van der Hem een gewetens
vraag stelt. Spreker kan met de hand op het hart verklaren, dat
hier geen politiek in het spel is. Het gaat hier om de kwestie,
dat het een rijkszaak is en daarover zijn de leden van de partij
van de arbeid —fractie het allen eens. Spreker heeft zelf zoons
in militaire dienst gehad en steunt een van de militaire tehuizen
met een financiële bijdrage, omdat hij het werk van deze instel
lingen zeer nuttig vindt. Hij vindt het een grote fout van de
regering, dat zij niet beter voor deze zaak zorgt.
Me.iBosma zegt, dat het rijk deze tehuizen wel financieel
steunt, en 750 gemeenten subsidiëren deze tehuizen ook.^ïïanneer
jongens uit Idaarderadeel van de militaire tehuizen profiteren,
terwijl onze gemeente geen financiële bijdrage verleent, vindt
spreekster dit niet juist. Dit begint veel te lijken op klaplopen.
De heer PantiiTna zegt, dat elke groepering zijn eigen geeste
lijke instelling heeft. Indien men dit alles tot rijkszaak zou
maken, dan bereikt men daarmee niet, dat deze tehuizen voor 3-lls
geestelijke stromingen onder de militairen geschikt zouden zijn.
Daarom is het van belang, dat deze zaak bij particuliere instel
lingen berust, zodat er met verschil van levensovertuiging reke
ning kan worden gehouden.