- 2 - 3.In afwijking van het "bepaalde in het eerste lid "bedraagt de in houding op de "bezoldiging van de ambtenaar, die het in het vorige lid genoemde voornemen heeft kenbaar gemaakt, ten hoogste het verschil tussen het ingevolge het eerste lid maandelijks, onder scheidenlijk wekelijks ten hoogste in te houden bedrag en 1/12 onderscheidenlijk 1/50 van het ingevolge het vorige lid aange melde jaarlijkse bedrag der periodieke betalingen. 4-,Het in te houden bedrag wordt naar boven in guldens afgerond. Artikel 5. 1.Het ingevolge artikel 2, lid 1, ingehouden bedrag wordt naar keuze van de ambtenaar gestort hetzij op een door de ambtenaar te zijnen name bij een spaarinstelling als bedoeld in het volgende lid, geopende bijzondere spaarrekening, hetzij, indien de raad daartoe de mogelijkheid heeft geopend, op een gemeentelijke spaar rekening in de gemeentekas, met inachtneming van terzake door de raad gegeven regelen. 2.Ben spaarrekening als bedoeld in het vorige lid kan slechts worden geopend bij een spaarinstelling waarvan het bestuur zich bereid heeft verklaard te voldoen aan de voorschriften van de Premie spaarregeling rijksambtenaren. 5.De in artikel 2, lid 1, bedoelde inhouding gaat niet later xn dan met de eerste dag van de tweede maand, dan wel, indien de bezoldi ging per week wordt uitbetaald, met de eerste dag van de eerste loonweek van de tweede maand, volgens op die waarin het verzoek heeft plaats gehad. 4.Indien de ambtenaar aanspraak heeft op wachtgeld of een uxtkering, is een verzoek, als bedoeld in het vorige artikel, niet ontvanke lijk, zolang hij als wachtgelder of als uitkering-genietende nog aan enige spaarregeling voor overheidspersoneel deelneemt 5.Ten aanzien van een verzoek, strekkende tot beëindiging van de in houding, wijziging van het bedrag daarvan of verandering van^ spaarinstelling is het derde lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat wijziging van het in te houden bedrag ten hoogste viermaal per jaar en verandering van spaarinstelling ten hoogste eenmaal per jaar mag plaats vinden. 6.De ambtenaar mag de ingevolge deze verordening ingehouden bedragen niet aanwenden ter voldoening aan zijn verplichting uit een over eenkomst als bedoeld in de Jeugdspaarwet Artikel 4-. De ambtenaar heeft de vrije beschikking over de ingevolge het vorige artikel op zijn spaarrekening gestorte bedragen» Artikel 5» Behoudens het bepaalde in artikel 8 verliest de ambtenaar door zijn ontslag het recht om verder aan deze spaarregeling deel te nemen. De ontslagen ambtenaar behoudt, tenzij het ontslag zonder het predicaat "eervol" is verleend, het uitzicht op spaarpremie, dat hij overeenkomstig de bepalingen van dezeverordening op de dag voorafgaande aan zijn ontslag had, mits hij binnen 2 maanden opnieuw in overheidsdienst treedt. Artikel 6. 1Onverminderd de door de spaarinstelling of door de gemeente te vergoeden rente, heeft de ambtenaar ten laste van de gemeente kas aanspraak op een spaarpremie, indien een op zijn spaarreke ning gestort bedrag sinds het einde van het jaar, waarin

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1960 | | pagina 105