- 3 -
die storting plaats vond, ten minste vier Jaar ononderbroken op
die rekening heeft gestaan.
2.Op de in het vorige lid bedoelde spaarpremie bestaat voorts aan
spraak, indien de ambtenaar:
a.op de door burgemeester en wethouders aan te geven wijze aan
toont, dat hij:
1.een van zijn spaarrekening opgenomen bedrag heeft aangewend
ter verwerving van een of meer van de door burgemeester en
wethouders aangewezen bestedingsobjecten;
2.periodieke betalingen heeft verricht ter verwerving van een
of meer der onder 1 bedoelde bestedingsobjecten, met dien
verstande, dat terzake van bedoelde betalingen ten hoogste
eenmaal per Jaar een premie-aanvrage kan worden ingediend;
b.ontslagen is met recht op dadelijk ingaand pensioen, een pensioen
krachtens de Algemene Ouderdomswet daaronder begrepen, voorzover
het tegoed op zijn spaarrekening ten minste een Jaar ononderbro
ken op die rekening heeft gestaan en op de spaarpremie niet reeds
uit anderen hoofde aanspraak bestaat en, voorzover de ambtenaar
niet ontslagen is in verband met of na het bereiken van de 65-
Jarige leeftijd, mits de ambtenaar niet binnen 2 maanden na be
doeld ontslag in overheidsdienst is herplaatst;
c.ontslagen is met recht op wachtgeld of een uitkering, voorzover
op de spaarpremie niet reeds uit anderen hoofde aanspraak be
staat en mits de ambtenaar niet binnen 2 maanden na bedoeld ont
slag in overheidsdienst is herplaatst of het in artikel 8 ver
melde verlangen heeft te kennen gegeven;
d.is overleden;
3.De spaarpremie bedraagt:
a.25% van het van de spaarrekening opgenomen of daarop aanwezige
bedrag dan wel, in het geval, genoemd in het vorige lid onder
a, 2e, van het uitgegeven bedrag, indien op het tijdstip waarop
de aanspraak op de spaarpremie ontstaat de pensioensgrondslag
van de ambtenaar f.7200.- of minder bedraagt, dan wel, indien
zijn pensioensgrondslag na zijn toetreding tot de spaarregeling
meer dan f.7200.- is komen te bedragen, sinds het einde van het
Jaar, waarin die overschrijving plaats vond, niet meer dan 4 Jaar
zijn verstreken;
b.in de overige gevallen, 15het van de spaarrekening opge
nomen of daarop aanwezige bedrag, dan wel, in het geval, ge
noemd in het vorige lid onder a, 2e, van het uitgegeven bedrag.
Artikel 7»
Indien de ambtenaar tevens een betrekking vervult bij een ander
overheidslichaam, kunnen burgemeester en wethouders van het bepaal
de in de artikelen 2, lid 1 en 6, lid 3? afwijken.
Artikel 8.
Indien de ambtenaar ontslag is verleend met recht op wachtgeld
onderscheidenlijk een uitkering en hij het verlangen hiertoe uiter
lijk op de dag van zijn ontslag heeft te kennen gegeven, wordt hij
geacht voor de toepassing van deze verordening gedurendehet tijd
vak, dat hij aanspraak heeft op wachtgeld onderscheidenlijk een uit
kering, doch niet langer dan 5 Jaren, in dienst te zijn gebleven en
de voor hem op het tijdstip van zijn ontslag geldende pensioens
grondslag te hebben behouden.
- Artikel 9. -