GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
3. Voorstel tot vaststelling van een nieuwe verordening op de
heffing van rioolhelasting.
No.71.
Aan de gemeenteraad.
(Trouw, 9 januari 1963.
De hij uw besluit van 24 maart 1958, no. 13, vastgestelde
verordening op de heffing van rioolbelasting is goedgekeurd tot 1
januari 1963, zodat het voor een voortgezette heffing noodzake
lijk is, dat opnieuw tot vaststelling wordt overgegaan.
Zoals u bekend is, is het tarief der belasting bij uw besluit
van 7 augustus j.l., no. 9, verhoogd van f.10.~ tot f.13.- per
perceel. Het aantal percelen, dat in de belasting kan worden be
trokken bedraagt rond 1500 zodat een opbrengst verwacht kan
worden van f.19500.-.
Dit bedrag komt neer op ongeveer 82,6van de totale kosten
der riolering, welke globaal gesteld kunnen worden op f.23.600.-.
Genoemd percentage wordt ingevolge de bestaande jurispruden
tie nog aanvaard als een billijke bijdrage in de kosten, bedoeld
in artikel 280 der gemeentewet.
In verband met de financiële positie der gemeente is het naar
onze mening niet verantwoord, het tarief der belasting te verlagen.
Bij de goedkeuring van de oorspronkelijke verordening heeft
de minister van binnenlandse zaken de opmerking gemaakt, dat het
aanbeveling zou verdienen, de vrijstelling, bedoeld in artikel 5
der verordening, te beperken tot die eigendommen, die voor de
publieke dienst zijn bestemd.
Het ontmoet onzes inziens geen enkel bezwaar, bij de her
nieuwde vaststelling met deze opmerking rekening te houden.
Daar de toepassing der verordening overigens geen aanleiding
heeft gegeven tot moeilijkheden, stellen wij u voor, deze met in
achtneming van bovenbedoelde opmerking opnieuw vast te stellen en
daartoe te nemen een besluit, waarvan het concept voor u bij de
raadsstukken ter inzage ligt.
Burgemeester en wethouders van Idaarderadeel
K.J.Vrijling burgemeester.
D.Smits secretaris.