i^I
FöE
17. Voorstel tot hes instellen van een onderzoek
"betreffende de recreatie.
GEMEENTE IDAARDEP.ACEEL
G20UW
Aan de gemeenteraad.
No. 508.
Grouw, 21 februari 1963.
Zoals u "bekend zal zijn, heeft het toerisme in de na-oorlogse
jaren een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Doordat de vakantie
onder het bereik is gekomen van steeds grotere bevolkingsgroepen en
door de invoering van de vijfdaagse werkweek mag worden verwacht,
dat deze evolutie zich ook in de naaste toekomst zal voortzetten.
Was het voorheen zo, dat de bevordering van het toerisme werd
overgelaten aan plaatselijke verenigingen voor vreemdelingenverkeer,
al dan niet gesteund door de locale overheden met een meistal zeer
beperkt subsidie, de laatste tijd beginner, zich ook andere organi
saties voor deze materie te interesseren.
Zo kwam omstreeks 1956 tot stand het Recreatieschap voor het
Friese waterland "De Marrekrite", waarin een 16-tal gemeenten met
de provincie samenwerken met als doelstelling de behartiging van de
belangen van de watersport en van andere vormen van recreatie
op of aan de wateren in Friesland.
Verder hebben diverse streekorganen recreatiecommissies inge
steld, die voor haar gebied de toeristische mogelijkheden onderzoeken.
Ter ontwikkeling van gemeenschappelijke activiteiten werken
voorts sedert korte tijd de in het merengebied bestaande V.T.V.'s in
federatief verband samen.
Het is deze federatie geweest, die in nauw contact met het
Streekorgaan Midden-Friesland in 1961 cn 1962 meronconferensies
heeft georganiseerd, waar de deelnemers geconfronteerd werder. met
diverse op het gebied van het watersporttoerisme liggende problemen.
Tenslotte hebben gedeputeerde staten bij hun besluit van
3 december j.l. onder de naam van "Voorlopige Recreatieraad" sen
dienste van hun college een breed samengesteld adviesorgaan ir. het
leven geroepen, dat in het bijzonder is belast met het voorbereiden
van een de gehele provincie omvattend recreatieplan.
Het behoeft geen nader betoog, dat de gemeentaimet het cog op
de revenuen, welke het toerisme voor grote delen der bevolking af
werpt, steeds meer bij bovengeschetste ontwikkeling worden betrekken.
Het wil ons daarom voorkomen, dat het aanbeveling verdieit,
dat de gemeentebesturen nog meer dan voorheen een actief en gericht
recreatiebeleid gaan voeren.
Hierbij dringen zich vragen op als:
l.moet de ontwikkeling ter zake met het oog op de beschikbare
outillage worden afger.ad
2.indien vraag 1 ontkennend wordt beantwoord, moet dan gestreefd
worden naar uitbreiding en verbetering van aanlegsteigers en
jachthavens
3.moet de bouw van zomerhuisjes en de aanleg van kampeer- en
caravanterreinen worden gestimuleerd
- Het -