- 2 -
Artikel 7
Zij, die krachtens artikel 2 retributieplichtig zijn, blijven de retributie
over het gehele jaar verschuldigd, ongeacht verlies of overgang in de loop
van het retributie jaar van de rechten op het gebruik van de objecten, te]>-
zake waarvan zij retributieplichtig zijn.
Artikel 8.
1Onjuiste aanslagen kunnen door burgemeester en wethouders ambtshalve
worden verlaagd of vernietigd, zolang niet sedert de aanvang van het
retributiejaar drie jaren zijn verstreken.
2. Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden, dat een aanslag ten
onrechte achterwege gebleven, verlaagd of vernietigd is, dan wel tot een
te laag bedrag is opgelegd, kan de te weinig geheven retributie worden
nagevorderd, zolang niet sedert de aanvang van het retributiejaar drie
jaren zijn verstreken.
Artikel 9»
Voor de aanslagen van hen, die overeenkomstig de bepalingen van deze ver
ordening retributie verschuldigd zijn, worden, zo spoedig mogelijk na de
aanvang van het retributiejaar, kohieren opgemaakt en door burgemeester en
wethouders vastgesteld.
Artikel 10.
1De invordering van de retributie geschiedt door de gemeente-ontvanger aan
diens kantoor of op andere daartoe door burgemeester en wethouders aan te
wijzen plaatsen.
2. De gemeente-ontvanger zendt binnen een maand na de ontvangst van het ko
hier aan iedere aangeslagene een gedagtekend aanslagbiljet, waarvan het
model door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld.
3. De retributie is verschuldigd in twee zoveel mogelijk gelijke termijnen;
de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die,
welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede ter
mijn een maand later.
4. De retributie is dadelijk en ineens invorderbaar, wanneer de retributie-
plichtige in staat van faillissement is verklaard of op zijn roerende
en/of onroerende goederen executoriaal beslag is gelegd, dan wel indien
blijkt, dat de retributieschuldige het land metterwoon wil verlaten of
indien op grond van andere feiten of omstandigheden gerechtvaardigde vrees
bestaat voor verduistering van zijn roerende en onroerende goederen.
Artikel 11
1De afschrijving der betalingen geschiedt in de volgorde van:
ade kosten van vervolging, zo die verschuldigd zijn;
b. de oudste van de openstaande aanslagen.
2. De gemeente—ontvanger is verplicht voor iedere betaling onmiddellijk
kwitantie op het aanslagbiljet te stellen, zo dit daartoe bij de betaling
wordt aangeboden.
Indien het aanslagbiljet niet bij de betaling ter kwitering worden aange
boden, verleent hij op andere wijze behoorlijke kwijting.
Artikel 12.
De invordering van het recht geschiedt overigens overeenkomstig de artikelen
291 tot en met 295 der gemeentewet.
Artikel 13»
Indien de retributieplichtige niet in staat is anders dan met buitengewoon
bezwaar de retributie te betalen, kan de retributie op schriftelijk verzoek
- van -