Zo gezien zou het fonds een voordelig saldo van rond f 8000,- opleveren.. Dit zal echter niet het geval zijn, omdat een deel der gebruikers in de eerstvol gende jaren wegens het "bereiken van de 65-jarige leeftijd aan het arbeidsproces zal worden onttrokken en in de voor de extra-premiëring gestelde lagere inkomens groepen gaat vallen. Het saldo van het fonds zal dan voor deze gevallen, alsmede voor onvoorziene tegenvallers kunnen worden aangewend. De vraag kan worden opgeworpen in welke situatie men komt te verkeren, wanneer men het betrokken pand niet in eigendom dooh slechts in huur heeft. In dat geval zal uiteraard de eigenaar bereid moeten zijn de vervanging aan de huu3>- der toe te staan, dan wel de aanlegkosten voor zijn eigen rekening te nemen. Ingevolge artikel 12, 2e lid van het Besluit Bijzondere Huurprijzen 1954 zoals dat sedert 1 juli 1964 luidt, geldt, indien een gebouwd onroerend goed op of na 1 januari 1954 wordt verbouwd, als huurprijs van het door verbouwing ont stane onroerend goed die van vergelijkbaar onroerend goed. Deze huurprijs kan ge durende een termijn van 13 jaren worden verhoogd met 10$ s jaars van een door de minister van volkshuisvesting en bouwnijverheid vast te stellen gedeelte der ver- bouwingskosten, voor zover deze kosten het redelijke en gebruikelijke niet over- schrijden. Dit gedeelte betreft 3/4 van de verbouwingskosten. De huurverhoging zou bij de kosten van het aanbrengen van een closet ad f 800,- derhalve gedurende 13 jaren 10$ van 3/4 x (f 800,- - f 266,- subsidie) rond f 40,- of f 0,80 per week bedragen. De eigenaar kan de aanlegkosten dus grotendeels in de vorm van huur te rug ontvangen. Bij de verwezenlijking van het hierboven ontwikkelde plan in zijn volle om vang doet zioh een praktische moeilijkheid voor. Het dorp Roordahuizum is namelijk van riolering verstoken, zodat van een vervanging der aldaar gebezigde privaat- tonnen vooralsnog geen sprake kan zijn. In verband hiermede achten wij het onbil lijk, de gebruikers van de tonnen te Roordahuizum in de verhoging van de rechten te bettrekken. In afwachting van de totstandkoming van een rioleringsinstallatie, waaromtrent plannen in voorbereiding zijn, en waarbij aan Roordahuizum de hoogste prioriteit behoort te worden gegeven, moet het dorp noodgedwongen van de onder havige regeling worden uitgesloten. Dit betekent, dat de hierboven vermelde cijfers enige wijziging moeten onder gaan. Roordahuizum heeft momenteel nog 116 tonnen of 20$ van het totale aantal in de gemeente. In verband hiermede moet de omvang van het te vormen fonds met dit percentage worden verlaagd en gesteld worden op f 39.000,- f 7*800, f 31.200,en het totaalbedrag der in eerste instantie te verlenen extra-premies op f 31.225,- f 6.245,f 24.980,Het saldo, bestemd voor hen, die in de loop van de tijd 65 jaar worden en voor onvoorziene tegenvallers wordt dan f 31 .200,f 24.980,— f 6.200,— rond. De met de instelling van het fonds gepaard gaande verhoging van het tonnen geld zal haar weerslag moeten verkrijgen in een wijziging van de verordening op de heffing van reinigingsrechten. Uit doelmatigheidsoverwegingen lijkt het ons ge wenst, het tonnengeld uit de bestaande verordening te lichten en een afzonderlijke verordening op de heffing van tonnengeld in te stellen. Behalve de opneming van de hierboven aangegeven verhogingen verdient het naar onze mening aanbeveling, met het oog op de gemiddelde kosten per ton, ook het ta rief voor het tijdelijk gebruik van een privaatton te verhogen van f 0,60 tot f 1,- voor elke verwisseling en het tarief voor het gebruik en geregeld ledigen van de tonnen, uitsluitend dienende ten behoeve van de bedrijven, te verhogen van f 27, tot f 42,per ton. In de bestaande verordening was de mogelijkheid geschapen tot oplegging van een halve aanslag, wanneer de diensten na 1 juli van enig jaar een aanvang nemen, en tot het verlenen van ontheffing tot het bedrag van de helft der rechten bij vertrek uit de gemeente vóór 1 juli. Dit leidde er toe, dat personen, die zich b.v. in de maand december in de gemeente vestigden,voor een vol half jaar moesten betalen, terwijl zij, die b.v. op 2 juli vertrokken de aanslag voor een vol jaar hadden te voldoen. Teneinde deze onbillijkheid enigszins te verachten, lijkt het ons gewenst een kwartaalsgewijze aanslag c.q. ontheffing mogelijk te maken. - In de -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1964 | | pagina 43