GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
Dames en heren leden van de raad,
In deze eerste raadsvergadering van 1965 zou ik uw aandacht willen vragen
voor een terugblik op het jaar dat voorhij is, en voor enkele punten, die voor
het gemeentelijk "beleid van nu en van de naaste toekomst van belang zijn.
Voor ons als gemeentebestuur is 1964 het jaar geweest van de financiële
zorgen. Evenals in 1962 en 1963» hebben wij ook vorig jaar de gemeentebegroting
met grote moeite sluitend gemaakt. Ik vestig nadrukkelijk uw aandacht op het
essentiële verschil tussen een reëel sluitende begroting en een begroting, die
op rigoreuze wijze sluitend moest worden gemaakt. In het laatste geval is een
begroting niet meer reëel te noemen, ten opzichte van de gemeentelijke ver
plichtingen en behoeften. Sinds 1962 verkeert Idaarderadeel in deze positie.
Het sluitend maken van onze begrotingen was slechts mogelijk, door de klok
terug te zetten of stil te laten staan, door de achterstand in het verzorgings—
en ontwikkelingsniveau nbg groter te laten worden, door de gedachten aan nieuwe
kapitaalswerken verre van ons te houden en door de gemeentelijke belastingen
aanzienlijk te verhogen. De laatste twee jaren hebt u deze belastingen met onge
veer f 30,- per gezin opgevoerd.
Die belastingverhoging zou niet zo erg zijn, wanneer wij de bevolking van
onze gemeenten konden aantonen, welke verbeteringen en nieuwe voorzieningen met
de opbrengst der verhoogde lasten waren uitgevoerd. Helaas is dit niet mogelijk.
Op de vraag, waarom de belastingen dan wël werden verhoogd, moet het ant
woord even onbevredigend als teleurstellend zijn. Die extra lasten van f 30,-
per gezin, zijn n.l. alleen gebruikt om te pogen, het groeiende gat tussen
gemeentelijke inkomsten en uitgaven te overbruggen.
Het is voor de gemeente Idaarderadeel een zwakke troost, dat in tal van
andere gemeenten de moeilijkheden nog groter zijn dan bij ons. Het zijn in het
bijzonder de gemeenten, binnen wier grenzen zich ontwikkelingen moeten voltrek
ken, waaraan regionale en nationale belangen zijn verbonden, die in uitermate
zorgelijke financiële omstandigheden verkeren.
Wanneer u mij vraagt, wat toch wel de oorzaak kan zijn van de omvangrijke
moeilijkheden van een groot en groeiend aantal gemeenten, dan meen ik de oox—
zaak te kunnen vinden in het algemene financieringsbeleid van de regering.
Haar mijn overtuiging koerst de regering in een richting, die een niet onbe
langrijke verschuiving zal veroorzaken in de belastingheffing van het rijk naar
de gemeenten.
De vraag, of wij hier te doen hebben met een bewust gevoerde politiek ,dan
wel met de toevallige consequenties van een aantal, onafhankelijk van elkaar
genomen^ regeringsmaatregelen, heeft slechts academische waarde. Van essentiële
betekenis, van werkelijk belang is het politieke feit, dat het regeringsbeleid
die verschuiving in de belastingheffing veroorzaakt. Dit is een verontrustendo
ontwikkeling. Ik zal haar straks nog nader toelichten.
De tendenzen, die deze ontwikkeling duidelijk maken, zijn aanwijsbaar.
nen van de tendenzen komt tot uiting in de wijze waarop de regering het
te hoge niveau van de nationale investeringen tracht te drukken, teneinde een
- oververhitte --