De raad der gemeente Idaarderadeel;
gezien het voorstel van "burgemeester en wethouders dd. 18 maart j.l.
no. 4090
h e s 1 u i t:
vast te stellen de navolgende
VERORDENING OP HET VELLEN VAN HOUTOPSTANDEN.
Artikel 1
1Onder "houtopstanden" wordt voor de toepassing van deze verordening ver
staan hakhout of een of meer bomen.
2. Onder "vellen" wordt voor de toepassing van deze verordening mede ver
staan rooien alsmede het verrichten van handelingen welke de dood of
ernstige beschadiging van houtopstand tagevolge kunnen hebben.
3. Onder "dunning" wordt voor de toepassing van deze verordening verstaan
velling, welke uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering
van de groei van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd.
Artikel 2.
1Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een
houtopstand te vellen anders dan bij wijze van dunning.
2. Het verbod is niet van toepassing op:
a. wegbeplanting en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden,
beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen;
b. vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;
c. fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als
kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;
d. kweekgoed.
3. Ten aanzien van houtopstanden, welke deel uitmaken van bosbouwondernemin-
gen, die als zodanig bij het Bosschap geregistreerd staan, is het verbod
slechts van toepassing op houtopstanden, welke een zelfstandige eenheid
vormen en hetzij geen grotere oppervlakte beslaan dan 10 are, hetzij in
geval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer
dan 20 bomen omvatten.
Artikel 3«
De vergunning moet worden aangevraagd door degene, die krachtens zake
lijk recht of krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is o-
ver de houtopstand te beschikken.
Artikel 4»
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken nadat de aanvraag
is ingekomen. Zij kunnen bij ter kennis van de aanvrager te brengen be
sluit hun beslissing met ten hoogste vier weken verdagen.
2. De vergunning wordt geacht te zijn verleend, indien geen beslissing is
genomen binnen de in het eerste lid bedoelde termijn.
Artikel 5
1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning slechts weigeren in het
belang van de handhaving van het natuur, landschaps- of dorpsschoon.
2. Een beschikking als bedoeld in het eerste lid is met redenen omkleed en
wordt onverwijld schriftelijk ter kennis van de aanvrager gebracht.
3. Aan de vergunning kan de voorwaarde worden verbonden, dat de grond bin
nen een bepaalde termijn wordt herbeplant.
Artikel 6.
Op een verzoek om schadevergoeding beslist de raad naar de regels van
artikel 13, lid 4 van de Boswet.