- 4 - ontslag het verlangen heeft te kennen gegeven om aan de in deze verordening neergelegde regeling te blijven deelnemen, wordt voor de toepassing van deze verordening eerst geacht te zijn ontslagen met ingang van de dag waarop hij geen wachtgeld of uitkering meer geniet, of zoveel eerder hij elders in dienst is getreden. Voor de meerbedoelde ambtenaar geldt voor de toepassing van artikel 2, 3e lid, het bedrag, dat laatstelijk als pensioensgrondslag gold voor de datum van zijn ontslag. 2. De ambtenaar, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aan wie ontslag is verleend met recht op wachtgeld of uitkering en die uiterlijk op de datum van zijn ontslag het verlangen heeft te kennen gegeven om aan de in deze verordening neergelegde regeling te blijven deelnemen, wordt voor de toepassing van deze verordening niet geacht ontslagen te zijn geweest, indien hij binnen het tijdvak waarin hij wachtgeld of uitkering geniet opnieuw als ambtenaar in dienst van de gemeente is getreden. Voor de hierbedoelde ambtenaar geldt voor de toepassing van artikel 2, 3e lids a. het bedrag, dat laatstelijk als pensioensgrondslag gold voor de datum van zijn ontslag, dan wel b. het bedrag dat als pensioensgrondslag geldt op of na de datum van zijn indiensttreding, indien dit gelijk is aan of hoger is dan het onder a be doelde bedrag. Hoofdstuk II Periodieke betalingen Artikel 5» Aanspraak op spaarpremie bestaat over de volgende voor de berekening van de spaarpremie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, als premiegrondslag aan te merken bedragens a. het totaalbedrag, dat de ambtenaar in het laatstverlopen kalenderjaar heeft uitgegeven wegens periodieke betalingen ten behoeve van een of meer der in artikel 3, eerste lid, onder A, B, D tot en met F genoemde bestedingsobjec— ten 5 b. het totaalbedrag, dat de in de loop van een kalenderjaar ontslagen of over- leden ambtenaar heeft uitgegeven tussen het begin van het lopende kalender jaar en de datum van diens ontslag of overlijden wegens periodieke betalin gen ten behoeve van een of meer der in artikel 3, eerste lid, onder A, B, T tot en met P genoemde bestedingsobjecten, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, derde lid. Artikel 6. 1Len verzoek van de ambtenaar, gewezen ambtenaar of rechtverkrijgenden van de overleden ambtenaar, om toekenning van spaarpremie wegens periodieke betalingen, bedoeld in artikel 5, kan, behoudens in de gevallen van ont slag en overlijden, slechts na afloop van het kalenderjaar bij burgemeester en wethouders worden ingediend en dient te geschieden door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier onder overlegging van de nodige bewijsstukken. 2. De spaarpremie wordt zo spoedig mogelijk aan de ambtenaar, gewezen ambtenaar of rechtverkrijgenden van de overleden ambtenaar uitgekeerd. Artikel 7 1Indien de ambtenaar in het laatstverlopen kalenderjaar periodieke betalingen heeft verricht ten behoeve van een of meer der hierna te noemen studies, welke voldoen aan de in artikel 3, eerste lid, onder F, en tweede lid, ge stelde eisen, heeft hij, ongeacht de terzake werkelijk gemaakte kosten, - aanspraak -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1965 | | pagina 85