De mening van mevrouw Kuiper, dat de argumentatie van het college aangaande vernielingen in het park niet steekhoudend zijn, kan spreker niet delen. Dezer dagen heeft hij een uitvoerig verslag van de chef-tuinman ontvangen, waaruit blijkt, dat de vernieling van planten en bloemen ernstige vormen begint aan te nemen, met name door de schooljeugd. Zo is het voorgekomen, dat bloemen bij de gedenksteen van Dr. Eeltsje verdwijnen of vernield wor den, dat zelfs meisjes de brutaliteit hebben door het park te fietsen, dat vandalisme gepleegd wordt op het kerkhof, waar bloemen en houders van bloe men op de graven het doelwit waren. Op het zgn. "Grien" rondom de muziektent is het al even droevig gesteld; de jeugd ontziet zich niet dwars door de ro- ze-struiken te lopen en deze te vertrappen. Van de beplantingen op het Master Wielsmaplein is ook weinig meer over. Dit zijn maar enkele voorbeelden uit de gehele lijst van vernielingen. Wanneer men bedenkt, dat de plantsoendienst met een onderbezetting aan personeel nog probeert er iets goeds van te maken, dan is het wel schrijnend, dat al dit moeizame werk op deze wijze weer teniet wordt gedaan. Het ergste is, dat som mige ouders van de hierbedoelde jeugd niet willen meewerken om dit soort van dalisme tegen te gaan. Er zijn zelfs gevallen, waarbij de chef-tuinman, wan neer hij de ouders op de wandaden van hun kind wijst, door hen wordt uitge lachen. Het wordt hoog tijd, dat hieraan paal en perk wordt gesteld. Spreker zal er bij de politie op aandringen wat meer toezicht uit te oefenen. Hij zal zich voorts met de hoofden van scholen hieromtrent verstaan. Mevrouw Kuiper merkt op, dat bij de bejaardenflat aan de Troelstrawei ook regelmatig planten en struiken door de jeugd worden vernield. De toestand ten aanzien van het park is veel erger geworden, nu er een tweede toegang is ge maakt, meent spreekster. De heer Bouma verwondert zich er over, dat de kinderen beneden 16 jaar zon der geleide de begraafplaats mogen betreden. In Roordahuizum is dat verboden. Mevrouw Spijkstra zegt, dat het aanleggen van speelterreinen de zaak wel ten goede zou komen. Kinderen hebben de behoefte zich te kunnen ontspannen. Wethouder De Jong zegt, dat de toegang tot het park voor kinderen beneden 16 jaar zonder geleide verboden is. Voorts merkt hij op, dat in Grouw al twee maal geprobeerd is de jeugd op een eenvoudig speelveld te concentreren, aan vankelijk op de zgn. zandvlakte, waar nu inmiddels woningen zijn verrezen, later op het terrein gelegen tussen de Jogchum Nieuwenhuisstraat en de Kanaal straat. Gelegenheid voor de jeugd om te spelen is er dus wel. Hij voelt er niet voor de nieuwe toegang tot het park weer te laten vervallen. Dit zou een stap terug betekenen. Het lijkt hem beter de jeugd begrip bij te brengen, dat planten en bloemen gespaard moeten worden. De ouders hebben hierbij ook een taak. Hij vindt de houding, die sommige ouders tegenover de plantsoentuinman aannemen, heel erg. De heer Hondema vraagt, of het politiepersoneel niet uitgebreid kan worden, indien dit nodig is. Hij heeft sterk de indruk, dat de burgemeester weinig invloed op de politie heeft. De voorzitter antwoordt, dat hij dit laatste niet geheel kan ontkennen. Er i in deze gemeente rijkspolitie, die haar dienst zelf regelt. Uitbreiding van politiepersoneel lijkt hem praktisch niet uitvoerbaar, omdat de rijkspolitie, landelijk gezien, ver beneden de organieke sterkte zit. Akkommodatie sportveld Roordahuizum. De heer Hondema vraagt of burgemeester en wethouders wel verwacht hadden, dat de Nederlandse Sportfederatie aflossing van het renteloze voorschot zou vragen. De voorzitter antwoordt, dat het college dit wel verwacht heeft, hoewel er toch nog enige hoop was, dat het met die aflossing wel wat mee zou vallen. Spreker vindt het een vreemde zaak, dat het rijk na de financiering door de sportfederatie de rijksbijdrage met f 40.000,— ging verlagen. - Wethouder De Jong -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1965 | | pagina 9