23c
GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
9. Voorstel inzake liberalisatie van het bouw-
huur- en woonruimtebeleid.
No. 1325,
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 11 mei 1966.
Zoals u uit bijgaande staatscourant moge blijken, ligt het in de
bedoeling van de regering, te streven naar een grotere vrijheid in het
bow- huur- en woonruimtebeleid in Friesland, Groningen, Drente, Zee
land en Noord-Limburg.
Men heeft in verband hiermede een samenhangend complex van maatrege
len ontworpen, die het mogelijk maken, dat de bestaande voorschriften met
betrekking tot de contingentering in de bouw, de huurprijsbeheersing en
huurbeschermingalsmede de woonruimteverdeling geleidelijk ter zijde wor
den gesteld.
Meer concreet komen de aangekondigde maatregelen hierop neer:
1. de bouwmogelijkheden worden reeds medio 1966 vergroot
2. in de loop van 1967 wordt overgegaan op lossere vormen van huurprijs
beheersing en huurbescherming
3. de woonruimtewet 19^7 zsl geleidelijk soepeler moeten worden toegepast
en uiterlijk 2 jaar na de invoering van de sub 2 bedoelde maatregel
geheel buiten werking worden gesteld.
Ad 1. Weliswaar zal de bouw van woningwetwoningen om budgettaire redenen
nog aan de contingentering gebonden blijven, maar de bouw van par
ticuliere huurwoningen met rijkssteun, de bow van eigen particu
liere woningen met rijkssteun alsook de bouw in de ongesubsidieer
de sector zal geheel vrij van enig contingent worden toegelaten,
ongeacht de vraag, of het individuele dan wel complexgewijze aan
vragen betreft.
Formeel zal nog wel het systeem van rijksgoedkeuring worden gehand
haafd, maar deze goedkeuring zal in de praktijk steeds worden ver
leend, althans, wanneer het geen luxueuze woningen, tweede woningen
of weekendhuizen betreft. De grens tussen de meer gewone en de
luxueuze woning is gelegd bij een bouwsom van f 1*5000,-.
Voor de meer luzueuze woningen en de utiliteitsbouw gelden bijzon
dere bepalingen.Wij mogan hiervoor naar de staatscourant ven-rijzen.
Ad 2. De huurprijzen zullen, met uitzondering van die van woningwetwonin
gen, in het algemeen worden vrijgelaten en de na 1 januari 1967
door te voeren wettelijke huurverhogingen zullen op de niet-woning-
wetwoningen niet meer van toepassing zijn.
Voorts zal het recht op huurbescherming komen te vervallen en ver
vangen worden door een nieuwe regeling van "ontruimingsbescherming",
er op neerkomende, dat de verplichting tot ontruiming voor de zit
tende gewezen huurder van rechtswege wordt geschorst. Deze schorsing
zal eindigen twee maanden na het tijdstip, waartegen de ontruiming
is aangezegd. Verlenging door de kantonrechter tot ten hoogste 2
jaren is mogelijk.
- Ad 3. -