- k -
Wartena kandidaat voor de 2e wethoudersfunctie»
De heer Van der Hem zegt, dat de heer Vledder in zijn gehele betoog het re
laas over de heer Prange heeft overgeslagen. Reeds in de eerste vergadering
hebben wij de heer Prange voorgedragen voor een wethoudersfunctie, maar deze
werd door de fractie van de Partij van de Arbeid onaanvaardbaar geacht; de heer
Prange was geen Fries, hij kende het Friese platteland niet, hij moest eerst maar
eens 4 jaar meedraaien en dan:opnieuw bekijken. Dat waren de argumenten.
Tot de heer De Boer zegt spreker, dat Gemeentebelang en1' van 1200 tot 1U50
stemmen is gestegen, dat is 35$ van de stemmen. Op grond daarvan heeft onze par
tij recht op een wethouderszetel en tevens het recht om zelf te beslissen, wie
van ons als wethouder wordt voorgedragen.
De heer Van de Lageweg is van oordeel, dat de Partij van de Arbeid als demo
cratische partij geen wethouder voor "Gemeentebelangen1, mag aanwijzen. "Gemeen
tebelangen" heeft recht op een zetel en indien de Partij van de Arbeid de voor
gedragen kandidaat afwijst, dan moet zij ook de motieven daarvan noemen.
De heer Hettinga merkt opdat de heer Vledder lang niet volledig in zijn
betoog is geweest, zoals reeds door de heer Van der Hem naar voren is gebracht.
"Gemeentebelangen" heeft de kans gekregen een van haar leden voor een wethou
dersfunctie kandidaat te stellen en heeft daarvoor de heer Prange gekozen. Wij
kunnen niet anders handelen, zegt spreker.
De voorzitter zegtdat hij niet aan de discussie over dit agendapunt zal
deelnemen. Hij zal zich beperken tot het leiden van de bespreking.
In de tweede termijn van de discussie merkt de heer Moedt op, dat de heer
De Boer gesteld heeft, dat regionale spreiding zeer belangrijk is. Dit moge zo
zijn, maar dit mag niet ten koste gaan van het voordragen van de meest geschikte
kandidaat, zegt spreker. De Partij van de Arbeid wil ons wel een wethouderszetel
toekennen, maar zij wenst de heer Prange niet. Dit feit heeft de heer Vledder
in zijn betoog verzwegen. De Partij van de Arbeid maakt door deze houding mis
bruik van haar positie. Wij menen als wethouder te mogen voordragen, wie wij
het meest geschikt achten. Wij stellen de heer Prange kandidaat.
De heer Vledder zegtdat hem wordt verwetendat hij iets zou hebben ver
geten en de heer Prange niet genoemd heeft. Spreker is evenwel van mening, dat
volgens algemeen gebruik over zaken wel in het openbaar wordt gesproken, maar
over personen niet. Spreker wil nu wel zeggen, dat in de eerste vergadering
inderdaad over de persoon van de heer Prange is gesproken en de bezwaren tegen
zijn kandidatuur gemotiveerd naar voren zijn gebracht. Er is daar toen niet op
gereageerd. Onze fractie kon akkoord gaan met de kandidatuur van de heer Moedt.
Mocht de heer Moedt wegens zijn werkkring de wethoudersfunctie niet kunnen aan
vaarden, dan zou een keuze worden gedaan tussen de heren Van der Hem en Van de
Lageweg
In de tweede vergadering verklaarde de heer Moedt geen wethoudersfunctie te
kunnen aannemen.Wij verwachtten, dat "Gemeentebelangen" de gemaakte afspraken
zou nakomen. Men deed dit echter niet; het principe van de regionale spreiding
werd door "Gemeentebelangen" geheel overboord gegooid. Nu op een besluit terug
te komen, na zoëven de eed of belofte te hebben afgelegd, vindt spreker niet
juist. Het doel van de spreiding der functies is het contact met de kiezers te
bevorderen om de gemeente zo goed mogelijk te besturen, Een ding staat hierbij
vastnl.^'Wn achter een besluit moet staan. Daar draait het om. Op gemaakte
afspraken kan men niet terugkomen.
De voorzitter gaat thans over tot de stemming voor de functie van 1e wet
houder, waarvoor kandidaat zijn gesteld:
door de fractie van de Partij van de Arbeid: de heer B.J.Bouma,
door de fractie van de partij "Gemeentebelangen": de heer Drs. A.J.A.Prange
De voorzitter deelt mede, dat er gestemd zal worden volgens de procedure,
aangegeven in artikel 27 van het Reglement van Orde voor de raadsvergaderingen,
waarvan hij de inhoud voorleest.
- Na de -