3 - 11Voorstel tot het verstrekken van voorschotten op de vergoeding, bedoeld in artikel 101 der Lager-onderwijswet 1920 ten behoeve van de bijzondere scholen voor gewoon lager Onderwijs voor het jaar 1967° Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 12. Voorstel tot het verstrekken van een voorschotals bedoeld in artikel 75 9 ^e lid,"der Kleuteronderwijswet aan het bestuur van de Stichting Kleuterschool Wartena te Wartena Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 13. Voorlopige vaststelling c.q,. goedkeuring van een gemeenterekening, bedrijfs- rekeningen en rekeningen van de stichting Friesma-Hiem en de stichting Recreatieoord. De heer Prange zegt, dat de grote niet te accepteren achterstand in de vast stelling van de rekening van de stichting Recreatieoord en de ernstige tekort komingen in het bedrijfseconomische beleid hem aanleiding geven eens ernstig over de exploitatie van het recreatieoord te praten. In de vergadering van het stichtingsbestuur heeft hij zijn bezwaren tegen een en ander reeds naar voren gebrachtdoch in die vergadering werd spreker lakoniek aangehoord. Om die re- den stelt hij de navolgende motie ter discussie: ''De raad van de gemeente Idaarderadeel op 15 maart 1967 in vergadering bijeen, konstateert a. dat de gemeente Idaarderadeel grote financiële belangen heeft bij de stich ting Recreatieoord Grouw: b. dat de vaststelling van de rekening van deze stichting een grote niet te accepteren achterstand vertoont en dringt er op aan deze zo snel mogelijk in te lopen; c. dat boekhoudkundig de rekening van deze stichting accoord is bevonden, doch dat het bedrijfseconomische beleid ernstige tekortkomingen vertoont, met name voor wat betreft het hanteren van de afschrijvingstermijnen, het vast stellen van de verhuurprijzen en de balanswaardering; verlangt het advies van een onafhankelijke economische adviseur, teneinde de raad in de gelegenheid te stellen, zich een juist oordeel te vormen over de financiële positie van de stichting Recreatieoord, en gaat over tot de orde van de dag". In zijn toelichting op deze motie zegt spreker, dat de door de stichting aangehouden afschrijvingstermijnen te lang zijn. De afschrijving dient be- v. drijfseconomisch te geschieden, wil men een verantwoord beleid voeren. Eventuele tekorten dienen in de huurprijzen te worden opgevangen. De balanswaardering ge schiedt nog steeds naar de historische aanschaffingswaarde, in plaats van naar de vervangingswaarde. Het gaat niet aan, op die basis door te gaan met het sluiten van geldleningen. De raad heeft op deze wijze geen goed inzicht in de financiële positie van de stichting. Spreker zegt, dat zijn gehele fractie de bezwaren, in de motie genoemd, deelt. De heer Vledder ontkent, dat de door de heer Prange in de stichtingsverga dering aangaande de exploitatie gemaakte opmerkingen lakoniek zijn behandeld. Deze zaak is serieus besproken. De meerderheid van het bestuur was van mening, dat een andere manier van afschrijving niet mogelijk was omdat dan de ver huurprijzen te hoog zouden liggen. Eedrijfseconomisch gezien heeft de heer Prange misschien wel gelijk, zegt spreker. De heer Moedt heeft ook bezwaar tegen het geflatteerde beeld, dat de ex ploitatie van de stichting vertoont. Economisch gezien kan men zeggen, dat de afschrijvingen worden "geconsumeerd' en het recreatieoord door de recreanten wordt 'opgegeten". De voorzitter zegt in zijn antwoord, dat de opmerkingen van de heer Prange in de stichtingsvergadering allerminst lakoniek zijn aangehoord. Er is juist diepgaand over dit punt gediscussieerd. De heer Prange is in zijn betoog theoretisch, waar men geen speld tussen kan krijgen. - In de praktijk -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1967 | | pagina 11