27
A.A.R.
waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of nalatigheid
zijn te wijten een uitkering verleend ten bedrage van 12j/£ van het invalidi
teitspensioen, zoals dit met evenbedoelde aanvulling is vermeerderd. De uit
kering eindigt met ingang van de eerste van de maand volgende op die waarin
de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
2. Indien aan de gewezen ambtenaar een uitsluitend naar zijn diensttijd be
rekend invaliditeitspensioen krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet is
toegekend en dat pensioen lager is dan 112j^% van het bedrag dat hem bij
toepasselijkheid van artikel F 9 dier wet aan invaliditeitspensioen en aanvulling
zou zijn toegekend, wordt hem in het geval, bedoeld in het eerste lid, een uit
kering verleend ten bedrage van het verschil. De uitkering eindigt met ingang
van de eerste van de maand volgende op die waarin de gewezen ambtenaar
de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
3. Indien het overlijden van een ambtenaar dan wel van een, voor een uit
kering als bedoeld in het eerste of tweede lid in aanmerking gekomen, gepen
sioneerde ambtenaar het rechtstreeks gevolg is van ziekten of gebreken als
bedoeld in het eerste lid, wordt aan degenen die in verband met dit overlijden
krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet een pensioen genieten, een
uitkering verleend ten bedrage van 12H van dit pensioen. De uitkering
eindigt met ingang van de eerste van de maand volgende op die waarin de
overledene de leeftijd van 65 jaar zou hebben bereikt, dan wel indien de
weduwe of de weduwnaar aan wie een pensioen werd toegekend, hertrouwt
met ingang van de eerste van de maand volgende op die van het hertrouwen.
4. De gewezen ambtenaar aan wie een uitkering als bedoeld in het eerste
en tweede lid is toegekend, is verplicht gedurende de termijn van uitkering
burgemeester en wethouders op de hoogte te stellen van wijzigingen in zijn
invaliditeitspensioen.
Artikel 50.
1. Indien de gewezen ambtenaar die wegens ziekte ontstaan vóór de
datum van ingang van zijn ontslag nadien nog ongeschikt is een naar aard
en omvang soortgelijke betrekking te vervullen, wordt hij voor de toepassing
van artikel 39 gedurende zijn ongeschiktheid, maar uiterlijk tot een jaar na de
aanvang daarvan, geacht niet uit zijn betrekking te zijn ontslagen.
Indien de gewezen ambtenaar, na de aanvang van zijn ongeschiktheid als
bedoeld in de vorige volzin, niettemin zijn dienst nog voor ten minste 45% van
zijn normale werktijd tot de datum van ingang van zijn ontslag heeft verricht,
wordt de ongeschiktheid geacht op evenbedoeld tijdstip te zijn aangevangen.
2. Indien de gewezen ambtenaar die onmiddellijk voorafgaande aan zijn
ontslag ten minste twee maanden zijn betrekking heeft vervuld, binnen een
maand na de datum van ingang van zijn ontslag wegens ziekte ongeschikt wordt
een naar aard en omvang soortgelijke betrekking te vervullen, wordt hij voor
de toepassing van artikel 39 gedurende zijn ongeschiktheid, maar uiterlijk tot
een jaar na de aanvang daarvan, geacht niet uit zijn betrekking te zijn ontslagen.
Dit lid vindt geen toepassing op:
a. degene die met ingang van de datum van zijn ontslag of daarna verzekerde
is geworden in de zin van de Ziektewet, tenzij hij in verband met het be-
2.6.1967