2
De heer Van de Lageveg vraagt, waarom de toevoeging !'op voorstel van burgemeester
en wethouders nodig is. Een raadslid moet toch ook bevoegd zijn een voorstel ter
zake aan de raad te doen? Hij gaat er wel mee akkoord, dat de beslissing omtrent het
verlenen van ontheffing in handen van de raad wordt gelegd.
De heer Vledder merkt naar aanleiding hiervan op, dat zijn fractie van mening is
dat burgemeester en wethouders in voorkomende gevallen van ontheffingsaanvragen in
spraak moeten hebben. Vandaar, dat het artikel aldus door hem is geredigeerd.
De voorzitter antwoordt, dat hetgeen de heer Van de Lageweg wil, reeds bij de wet
geregeld is. De raad toch heeft krachtens de Gemeentewet het recht van initiatief.
Tot de heer Vledder zegt spreker, dat het college op grond van overwegingen van be
stuurlijke aard ernstig bezwaar maakt tegen de voorgestelde wijziging van artikel 3.
De raad stelt de verordening vast. Het verlenen van ontheffing is een daad van uit
voering, die krachtens de Gemeentewet is opgedragen aan burgemeester en wethouders.
De raad mag bij de uitvoering van verordeningen niet op de stoel van burgemeester
en wethouders gaan zitten. Door aanneming van het voorstel-Vledder zou de raad dit
daadwerkelijk doen, wat gelijk staat met een motie van wantrouwen.
De heer Vledder vindt het een penibel geval. Hij gelooft, dat de argumentatie van
de voorzitter niet op gaat. Artikel 3 toch is bewust in de regeling opgenomen, een
bevoegdheid, welke burgemeester en wethouders tevoren niet hadden. De raad wil deze
mogelijkheid echter niet en nu gaan burgemeester en wethouders dit doorkruisen door
opneming van artikel 3. Van een motie van wantrouwen is hier geen sprake.
De voorzitter is het niet met de heer Vledder eensIndien de raad de zaak wil
bevriezen, dan kan zulks voor de toekomst geschieden, maar niet voor slechts enkele
jaren. Indien de raad het bewuste artikel 3 zou schrappen, zou dat college zelf ook
geen ontheffing kunnen verlenen. Acht men het in een bepaald geval toch nodig een
drankwetvergunning te verlenen, dan dient de gehele verordening te worden ingetrokken,
Dat is dan het enige middel. Bovendien is de samenstelling van de raad ook niet al
tijd dezelfde. Vandaag kan de raad zus zijn, even later kan hij weer anders zijn
samengesteld, zodat het ook uit dien hoofde niet is aan te bevelen, de ontheffings
bevoegdheid aan de raad te laten.
De heer Vledder betoogt nog, dat de wijziging van artikel 3 tot een compromis had
kunnen leiden. Spreker heeft evenwel begrepen, dat het compromis voor burgemeester
en wethouders nog minder aanvaardbaar is dan de aanvulling van artikel 2. In dat ge
val handhaaft hij zijn voorstel.
De voorzitter repliceert, dat hier niet van een compromis gesproken kan worden.
De aanvulling van artikel 2 wilden burgemeester en wethouders evenmin als de wijzi
ging van artikel 3. Hij geeft de raad ernstig in overweging het voorstel van het
college te accepteren. Burgemeester en wethouders weten wel, hoe de raad over deze
zaak denkt en zullen bij de uitvoering der verordening daarmede terdege rekening
houden. De raad behoeft van het college niet te verwachten, dat het straks links en
rechts maar vergunningen gaat uitdelen,
De heer Van der Hem vraagt of burgemeester en wethouders nog van mening zijn,
dat 'Trije Hüs' een vergunning moet hebben.
De voorzitter bevestigt dit.
Hierna wordt het voorstel-Vledder (aanvulling artikel 3) met 7 tegen 6 stemmen
aangenomen. Tegen stemmen de heren: Hettinga, Van der Hem, Moedt, DrsPrange
Wartena en Van Essen.
Het voorstel van burgemeester en wethouders, aldus gewijzigd, wordt aangenomen
met 9 tegen U stemmen. Tegen stemmen de heren: Hettinga, Van der Hem, Moedt en Drs.
Prange
5Machtiging tot het aangaan van kasgeldleningen voor het jaar 1968.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel be
sloten
6Voorstel tot garantie van een door de Stichting Recreatieoord te Grouw te sluiten
geldlening
De heer Moedt vraagt, waarom dit voorstel, dat nogal ingrijpend is, niet eerst
in de 1e afdeling is behandeld, vooral ook, omdat over de afschrijvingspolitiek nog
wel eens gesproken isVoorts zijn de jaarrekeningen 1963 tot en met 1966 nog niet
ter goedkeuring aan de raad overgelegd en ontbreken aan de stukken een voorlopig
verslag van de exploitatie 1967 en een begroting 1968, aan de hand waarvan de raad
een beter inzicht in deze materie zou kunnen krijgen.
- Een en ander --