8 -
In de sector van de sociale zorg, moeten wij 6,25 per inwoner meer uitgeven
dan in vergelijkbare andere gemeenten»
En voor het wegonderhoud zijn onze uitgaven rond f 5, per inwoner hoger dan
de algemene norm.
Tegen dergelijke exorbitante uitgaven is geen gemeentelijk financieel beleid
bestand.
Het is dus niet zozeer een vrijwillige keus geweest, die burgemeester en wet
houders deed beslissen u voor te stellen, over te stappen van het systeem van de
sluitende begroting, naar het systeem van de niet sluitende begroting. Het lijkt
meer op een dwangmatig buigen voor de overmacht van de financiële feiten.
Wij doen het ook allerminst juichend en evenmin met voldoening. Want wij weten,
dat wij ons op glad en zeer gevaarlijk ijs begeven, door onze reserves, ons spaar
bankboekje zo u wilt, aan te tasten om de tekorten op de lopende dienst te dekken.
Als wij niet zeer behoedzaam te werk gaan is dit een systeem, dat slechts een^
jaar of drie vol te houden is. En dan zitten wij finaal aan de grond, dan zijn^wij
financieel machteloos. Dan pas zullen wij ervaren, welk een mate van vrijheid in
de beleidsvoering, welk een mate van financiële bewegingsvrijheid wij moeten ont
beren.
Het betekent, om u maar een duidelijk en indringend voorbeeld te noemen, dat wij
niet meer, zoals wij nu hebben gedaan, kunnen besluiten een kleuterschool in Roor-
dahuizum te bouwen en het nadelig exploitatiesaldo van het eerste jaar ten laste
van de reserves kunnen brengen. Want over reserves beschikken we dan niet meer.
Het zou tevens betekenen, dat wij voor de aanleg van het sportveld te Warga niet
meer kunnen doen, wat wij voor het sportveld in Roordahuizum hebben gedaan, n.l.
een flinke greep uit de algemene reserves te doen, om het laatste gat in de finan-
cieringsopzet te dichten. Een we zouden evenmin, zoals we in 065 hebben gedaan, een
greep van f UO.OOO,uit de algemene reserve kunnen doen, om een onvoorziene grote
averij aan de pont voor de Bird snel te herstellen.
Sinds 1962, ik heb u daar in het begin van mijn betoog op gewezen, hebben^wij in
totaal 138.000,uit onze reserves geput, om de tekorten op de gemeentelijke
rekening te dekken. Ook dit zou afgelopen zijn. Wij zouden dan eventuele rekenings-
tekorten moeten dekken uit onze jaarlijkse lopende inkomsten. En dat zou rampzalig
zijn voor het voorzieningenpeil van de gemeente
Ik schets u deze mogelijke gevolgen van het opteren van de reserves, om u duide
lijk te maken, dat wij het systeem van de niet-sluitende begroting een hoogst on
plezierig feit vinden en dat wij er alleen tot overgaan, omdat de financiële om
standigheden ons geen andere uitweg meer bieden.
Ik zou u met grote nadruk willen verzoeken, al deze feiten en omstandigheden
in acht te nemen en vooral te waken tegen het opvoeren van nieuwe uitgaven, die
geen aanwijsbaar belang voor de gemeente inhouden. Wijze zelfbeperking, zal het
schaden van vele gemeentelijke belangen in de naaste toekomst kunnen voorkomen.
Het college van burgemeester en wethouders heeft, tegen de achtergrond van al
deze feiten, gemeend met de verhoging van de uitgaven niet verder te moeten gaan,
dan tot datgene, wat naar onze mening beslist geen uitstel meer kan leiden.
In de u voorgelegde begrotingsstukken hebt u kunnen zien, dat wij ons hebben beperkt
tot, in grote lijn, een verhoging van een viertal groepen van uitgaven, die naar
onze mening, in het dringend belang van het gemeentelijk voorzieningenniveau, oe -
slist geen uitstel meer gedoogden. Het zijn: de straatverlichting, het onderhoud
van wegen, het onderhoud van straten en pleinen en het onderwijs. Wij menen, dat
deze groepen, na zoveel jaren tekort te zijn gedaan, een financiële injectie niet
langer meer kunnen ontberen.
Vandaar dat wij u hebben voorgesteld, de volgende verhogingen goed te keuren:
Verbetering straatverlichting met f 5.000,
30.725,-
59.325,—
6.182,—
1+.725,—
1+ .695
Onderhoud straten en pleinen net
Onderhoud wegen met
Leermiddelencrediet onderwijs met
Andere onderwijsvoorzieningen met
Exploitatietekort kleuterschool Roordahuizum
f 110.652.—
Tenslotte nog een enkel woord over de betekenis van onze reserves als inkomsten
bron voor de gewone dienst.
Per 1 januari 1968 beschikten wij over een reserve van 2^6.67^,— Een rente-
opbrengst van 1% over dit bedrag, dat is f 17*200,—mag als inkomst voor de ge
wone dienst worden gebruikt. - 9 -