- 3
H. Indien belanghebbende is ontslagen wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd of
uit hoofde van zijn ontslag recht heeft op dadelijk ingaand pensioen en hij op de
datum van zijn ontslag eon tegoed op zijn bijzondere spaarrekening heeft staan dat
ten minste een jaar voor de datum van zijn ontslag ononderbroken op die rekening
heeft gestaan of ingevolge artikel 12 geacht moet worden te hebben gestaan, heeft'
aanspraak op een spaarpremie van 25$ van dat tegoed
5 - Indien belanghebbende op andere gronden dan. bedoeld in de leden 3 en H is ontslagen
en hij op de datum van zijn ontslag nog een bedrag op zijn bijzondere rekening
heeft staan dat ten minste een vol kalenderjaar op die rekening heeft gestaan of
ingevolge artikel 12 geacht moet worden te hebben gestaanheeft hij - tenzij hij
binnen twee maanden weer belanghebbende is geworden aanspraak op een spaarpremie
van zoveel vierden van 25$ van dat bedrag als dat bedrag volle kalenderjaren op die
rekening heeft uitgestaan of ingevolge artikel 12 geacht moet worden te hebben ge
staan., een en ander voor zover daarover nog geen spaarpremie is toegekend.
6c Indien belanghebbende is overleden en hij op de datum van zijn overlijden een te
goed op zijn bijzondere rekening had staan waarover nog geen spaarpremie is toege-
kendhebben zijn rechtverkrijgenden aanspraak op een spaarpremie ten bedrage van
25$ van dat tegoed
Artikel 8.
Indien aanspraak op spaarpremie bestaat op grond van artikel 7 wordt de spaar-
premie ambtshalve aan de belanghebbende, gewezen belanghebbende of rechtverkrijgenden
van een overleden belanghebbende toegekend.
Artikel 9»
1c In geval van ontslag met recht op wachtgeld of uitkering is de gewezen belanghebben
de, zolang hij niet wederom belanghebbende in de zin van deze verordening is gewor
den, bevoegd gedurende het tijdvak dat hij recht heeft op wachtgeld of uitkering,
maar niet langer dan vijf jaren, de in artikel 3 bedoelde inhouding te doen voort
zetten op zijn wachtgeld of uitkering. Degene die van deze bevoegdheid gebruik wenst
tc maken dient daarvan uiterlijk op de dag van ingang van zijn ontslag aan burge
meester en wethouders kennis te geven.
2. Ten aanzien van de gewezen belanghebbende die van de bevoegdheid, als bedoeld in
het vorige lid, heeft gebruik gemaakt zijn de artikelen van dit hoofdstuk van over
eenkomstige toepassing.
Par. 2. Bepalingen voor de administratie en de spaarinstellingen
Artikel 10.
1c Na ontvangst van het in artikel b bedoelde formulier
hebbende een spaarkaart opgemaakt
2. Het ingevolge artikel 3 ingehouden spaarbedrag wordt
van de maand waarin de inhouding plaatsvond, gestort
van de belanghebbende.
Artikel 11
De spaarinstelling schrijft het ten name van de belanghebbende overgemaakte spaar
bedrag bij op diens bijzondere spaarrekening.
Andere bedragen dan spaarbedragen in de zin van deze verordening kunnen op deze reke
ning niet worden bijgeschreven.
Artikel 12.
I. Telkenjare bepaalt de spaarinstelling het saldo van de bijzondere spaarrekening
over het afgelopen kalenderjaar. In dit saldo wordt begrepen het bedrag dat op de
bezoldiging over de maand december is ingehouden ter storting op de bijzondere
spaarrekening. Het saldo wordt door de spaarinstelling aangetekend.
Is het spaarsaldo over enig jaar negatief, dan wordt dit in mindering gebracht op
het saldo over het vorige jaar.
- k
wordt ten name van de belang-
uiterlijk op de laatste dag
op de bijzondere spaarrekening