Grouw, 5 augustus 1969»
De commissie voor administratief beroep heeft heden de
heer H.de Boer, Master-Gorterstrjitte 8 te Roordahuizum in de
gelegenheid gesteld, zijn tot de raad gericht beroepschrift tegen
het besluit van burgemeester en wethouders dd» 9 juni j.l. tot
weigering van een vergunning vcor de bouw van een garage met
magazijn op het achtererf van zijn woning, nader toe te lichten.
De heer de Boer zette uiteen, dat hij ais melkdetailhande-
laar dringend behoeft heeft aan ruimte voor de stalling van zijn
rijdende winkel en voor de opslag van producten.
Hoewel zijn werkterrein momenteel te Akkrum ligt, geeft hij
er om financiële redenen de voorkeur aan, op zijn eigen grond te
Roordahuizum te bouwen, mede ook omdat het niet uitgesloten moet
worden geacht, dat hij zijn werkterrein te zijner tijd naar Roorda
huizum zal overbrengen, wat de leefbaarheid van het dorp ten goede
zou komen.
De commissie heeft geconstateerd, dat het in de bedoeling
ligt, de garage met magazijn, die een oppervlakte zal verkrijgen
van rond 100 m2, te bouwen op het perceel kadastraal bekend ge
meente Roordahuizum, sectie A no. 1852, welk perceel ten dele
bestemd is voor woningbouw en ten dele voor agrarische doeleinden
met uitzondering van bebouwing.
Aangezien ingevolge het bestemmingsplan met bijbehorende
voorschriften op het achtererf slechts bijgebouwen met een opper
vlakte van maximaal 35 m2 zijn toegestaan en voorts in strijd
zou worden gehandeld met de agrarische bestemming van een deel van
het bouwterrein, is de commissie van oordeel, dat de bouwvergunning
terecht is geweigerd en het beroepschrift ongegrond moet worden
verklaard.
De commissie meent voorts, dat de voor appellant en voor
Roordahuizum in het geding zijnde belangen van voldoende importantie
zijn, om een bevredigende oplossing te creëren door een wijziging
van het bestemmingsplan «e.q. toepassing van artikel 20 der weder-
opbouwwet- waarbij het voor agrarische doeleinden bestemde gebied
iets wordt ingekrompen.
Gaarne geeft de commissie u in overweging de ter zake
nodige voorbereidingen te treffen.
De commissie voornoemd
Aan de raad.
Aan burgemeester en wethouders