Aan Haie Majesteit de Koningin, GEMEENTE IDAARDERADEEL GROUW Geeft eerbiedig te kennen de raad der gemeente Idanrderadeel dat de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk bij haar besluit ddo 17 oktober j,lM 0<,K<,N., 153056 een lijst van monumenten ingevolge artikel 9 van de Monuxrertenwet voor deze gemeente heeft vastgesteld; dat naar de mening van adressant bij de voorbereiding van vaststelling van de lijst te weinig rekening is gehouden met het karakter van de gemeente; dat het bepaald in strijd met de feiten is, dat veeteelt, handel en ver keer te wa.ter, zoals in de toelichting op de ontwerplijst wordt gesteld, de bronnen van bestaan zouden vormen in Idaarderadeel dat toch, afgezien van de kleinere bedrijven met minder dan 20 arbeids plaatsen, in deze gemeente vier industrieën zijn gevestigd met gezamenlijk meer dan 900 personeelsleden; dat rond 50% van de beroepsbevolking werkzaam is in de industrie, omstreeks 30% in verzoigojde bedrijfstakken en slechts 20% in de landbouw (veehouderij); dat blijkens de laatste telling van de beroepsbevolking voor het Centraal Bureau voor de Statistiek in Friesland slechts twee gemeenten waren, waa.rin een hoger percentage van de beroepsbevolking in de industrie werkzaam was dan in Idaarderadeel dat het volkomen onduidelijk is op grond waarvan in bovenbedoelde toelich ting wordt gesproken van de "zeer schilderachtige dorpen Warga en Wartena" dat toch een ieder, die enigermate bekend is met de huisvestingstoestanden - en de daarmede verband houdende achterstand in de welzijnssfeer - in deze dor pen, zal moeten erkennen, dat achter dit z.g.n. "aantrekkelijke en schilderach tige karakter" totaal verouderde en niet meer te moderniseren woontoestanden ver borgen zijn; dat dit met name het geval is bij de in de toelichting genoemde "nauwe bebouwing langs de oude verkeersader te water"; dat het vermeende, aantrekkelijke en schilderachtige karakter hoogtens de toerist aanspreekt, die op een zonnige zomerdag op een afstand de situatie aan de buitenkant bekijkt; dat evenwel de bevoking, die er 52 weken per jaar moet leven met een per manent gebrek aan ruimte, sociale hygiëne en een minimum aan gerief, daarover tegengestelde opvattingen huldigt dat het overgrote deel van de hier bedoelde woningen nog bewoond wordt door oude mensen, die- niet anders gewend zijn; dat de ontwikkeling heeft aangetoond, dat jonge mensen deze uit de tijd zijnde huisvesting niet meer wensen te aanvaarden, met als gevolg, dat een toene mend aantal verouderde woningen leeg komt te staan en als pakhuis wordt gebrukit tot het moment, dat de panden totaal in verval zijn geraakt; dat handhaving van dit soort bebouwingen om meerdere redenen uitgesloten moet worden geacht; dat het in het voornemen ligt in de naaste toekomst bestemmingsplannen voor de bebouwde kommen van Grouw, Warga en Wartena vast te stellen, zulks ten einde te voorkomen, dat deze kommen het aanzien zouden geven aan in verval geraak te bebouwingen, aan welke verbetering niemand meer kosten zou willen of kunnen spenderen; dat met het oog op de industriële ontwikkeling, die in genoemde dorpen gaande is, er niet mede kan worden ingestemd, dat deze ontwikkeling en de daar mede gepaard gaande groei van het gemotoriseerde wegw&rkxfifi; ondergeschikt ge maakt zouden moeten worden aan het handhaven van verouderde woonsituaties; dat een oplossing voor het verkeer, die aan het oorspronkelijk karakter geen geweld aandoet, zoals in de toelichting wordt gesuggereerd, gevoeglijk bui ten beschouwing kan blijven, omdat de gemeente nimmer in staat zou zijn, de enor me kapitalen, die daaraan zijn verbonden, te financieren; 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1969 | | pagina 35