T~
In onderstaand overzicht is de woningvoorraad per 1 januari 1970, ge
splitst naar de verschillende dorpen aangegeven, onder vermelding van de
nieuwbouw met percentages van het totaal.
Overzicht woningvoorraad.
Dorp
Woningvoorraad
Waarvan
Percentage
per 1-1-1970.
gebouwd
nieuwbouw
na 1945
van totale voorraad.
Grouw
1341
714
53,2
Roordahuizum 286
99
34,6
4
Warga
470
217
46,2
1!
Wartena
252
85
33,1
'i
Idaard
39
12
30,1
'1
Overige
52
13
25,c
Totaal
2440
1140
W>,1
Ondanks het feit, dat de woningvoorraad sinds 19^5 practisch is ver
dubbeld, is nog steeds niet in de behoefte voorzien.
Op 1 juni j.l. stonden namelijk bij de woningbouwvereniging "Midden
Friesland" nog 264 personen als woningzoekenden geregistreerd, verdeeld
als volgt:
Grouw 199
Warga 39
Roordahui zum 13
Wartena 13
Totaal 264
2. Overheid en woningbouwcorporaties.
Bij de woningbouw zijn diverse organen betrokken.
In de eerste plaats speelt het rijk een belangrijke rol. Immers voor
de bouw van woningwetwoningen en particuliere woningen worden bijdragen
uit 's rijks kas verstrekt, die een zware last voor de rijksbegroting be
tekenen.
Teneinde het totaal van de te verstrekken bijdragen in de hand te
houden, stelt het rijk jaarlijks aan de hand van de beschikbare rijksmid
delen het landelijk contingent van de te bouwen woningen vast en het deel,
dat daarvan aan elk der provincies zal toevloeien. Gedeputeerde Staten zijn
belast met de verdeling van het provinciale contingent over de gemeenten
ingewonnen advies van de provinciale directie van de volkshuisvesting en
de bouwnijverheid.
Dit "doorschuifsysteem" laat weinig ruimte voor het verkrijgen van
extra-contingenten, hoewel wij, wat deze gemeente betreft, waardering heb
ben voor de bemoeiingen, welke gedeputeerde staten zich ter zake getroosten.
De huurprijzen van de na-oorlogse woningen vertonen een grote diver
gentie. Dit is een gevolg van de omstandigheid, dat de diverse complexen
onder verschillende bi jdrage-regelingen zijn tot stand gekomen en de bouw
prijzen aanzienlijk zijn gestegen. De eerder gebouwde woningen liggèn; qua?"
huurprijs beduidend lager dan de later gebouwde woningen, hoewel vaak in
het woongerief weinig verschil zit.
Reeds jaren zijn door het rijk diverse pogingen gedaan om de bestaande
verschillen te corrigeren, maar de situatie is nog steeds zeer onbevredigend.
Het verdient wellicht aanbeveling, de hoge huren van de later gebouwde
woningen te bevriezen en de huren van de vroeger gebouwde woningen ge
leidelijk op te trekken.
-4.-