-2- Deze trieste vertoning heeft zich naderhand nog tweemaal herhaald. In de vergadering van 6 september 1966 deelde de fractie van de P.v.d.A. bij monde van de heer de Boer mede, dat zijn fractie gaarne een wethouderszetel aan Gemeente belangen zou toekennen. Dit was gezegd en daar stond men achter. Ik memoreer dit alles om de situatie van dit moment in het juiste daglicht te plaatsen. Weer zijn er gemeenteraadsverkiezingen geweest. Ondanks het feit, dat de P.v.d.A. zich met "de overwinnaar" van 1966 de P.S.P.) heeft verbroederd, is deze combinatie er niet in geslaagd haar reeds bestaande zetel tal te vergroten. Gemeentebelangen heeft weliswaar een zetel verloren, doch in haar verlangen de twee de wethouderszetel te mogen bezetten weet zij zich gesteund door de F.N.P. Om in de termen van de heer de Boer te spreken, de overwinnaar in de jongste verkiezingsstrijd. Overigens wil ik met betrekking tot de F.N.P. stellen, dat deze zich verder niet bij voorbaat conformeert aan de standpunten van Gemeentebelangen. Andermaal is er dus ten aanzien van het punt wethoudersverkiezingen een verhouding van 8 - 5 en is dus de situatie voor wat dit betreft gelijk aan de situatie in 1966. Nu zou men redelijkerwijs mogen veronderstellen, mede gelet op de namens de fractie van de P.v.d.A. door de heer de Boer op 6 september 1966 gedane mededeling, dat het P.A.K. er mede in zou stemmen, dat thans door Gemeentebelangen de tweede wethouderszetel zou worden bezet Hoe is evenwel de feitelijke situatie op dit moment Het P.A.K. heeft aan Gemeentebelangen na enig formeel overleg medegedeeld het op prijs te stellen, dat de zittende wethouders alszodanig zullen worden gehandhaafd. Desgevraagd werden hiervoor de volgende motieven gegeven: a. De verkiezingsuitslag Reeds toonde ik aan, dat dit ten aanzien van de wethoudersverkiezingen geen steek houdend argument is b. De politieke duidelijkheid Het is volslagen onduidelijk wat het P.AJC. hiermee bedoelt. Van een verschuiving ten gunste van het P.A.K. is in ieder geval geen sprake. c. De continuiteit in het beleid De beide fungerende wethouders zouden, gelet op de belangrijke beslissingen die- in de naaste toekomst noetenworden genomen, onvervangbaar zijn. Ik stel hier tegenover, dat in deze gemeente wel eerder wethouders zijn benoemd die op geen enkele ervaring op bestuurlijk vlak in de overheidssfeer konden bo gen. Ik noem in dit verband de namen Vledder en Van Essen. Ook toen stond de ge meente voor belangrijke beslissingen. De door het P.A.K. genoemde argumenten zijn dan ook geen van alle steekhoudend. In êên van de jongste nummers van "Frisia" las ik een verslag van een vergadering van het P.A.K., dat de leeftijd van onze candidaat 59 jaar als een bezwaar werd gevoeld. Dit is een argument, waarover de voorzitter van deze vergadering ook wel eens mag nadenkenevenals trouwens de secretaris en verschillende andere mensen in dienst van deze gemeente. Doch afgezien hiervan, reeds eerder werden wethouders in deze gemeente benoemd uiteraard waren zij lid van de P.v.d.A.) die ook geen kO jaar meer waren. Ten aanzien van de capaciteiten zegt dit niets, ook destijds voor de P.v.d.A. niet Naar de werkelijke motieven, die tot het huidige standpunt van het P.A.K. hebben geleid kan men slechts raden. Laat ik dat vooralsnog niet doen, maar nog eens onderstrepen, waarom Gemeentebelangen een wethouder wenst. Ik ben n.l. van mening dat, wanneer een wethouder deel uitmaakt van een fractie, over meer en vollediger informatie kan worden beschikt. Hierdoor kan op een zinvollere en betere wijze worden deelgenomen aan de discussies in de raad. -3-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1970 | | pagina 7