g. de leges en andere rechten voor gebruik of genot van gemeentelijke eigen
dommen of voor het verstrekken van gemeentelijke diensten;
h. de bouwgrondbelasting doorberekening van exploitatiekosten-in Idaardera-
deel niet geheven
i. het heffen van parkeergelden, ook door middel van verhuren van gedeelten
van de openbare weg.
II. Vervallen zullen:
a. de grondbelasting;
b. de personele belasting;
c. de weg- en rioolbelasting;
d. de assurantiebelasting in Idaarderadeel niet geheven
e. de vermakelijkhedenbelasting;
f. de belastingen in natura in Idaarderadeel niet geheven
g. de bouwterreinbelasting tegengaan speculatie- in Idaarderadeel niet
geheven
Van bovengenoemde belastingen is de nieuwe heffing van het onroerend
goed, welke belasting de grond- en personele belasting,alsmede de weg- en rioolbe
lasting zal vervangen, verreweg de voornaamste. Voornaamste punten van deze be
lasting zijn:
1zij wordt geheven van gebruikers en eigenaren;
2. de heffingsmaatstaf is, hetzij de economische waarde of de oppervlakte van
het onroerend goed;
3. de belasting wordt niet geheven van ten behoeve van de land- of bosbouw be
drijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond.
1. de gemeenten zullen voor het zeer omvangrijke werk van het verzamelen van de
gegevens omtrent eigenaren, gebruikers, waarde resp.-oppervlakte van de on
roerende goederen moeten zorg dragen.
5. de rijksbelastingdienst zal deze gegevens mechanisch verwerken en voor de in
ning van de belasting zorgen. De gemeenten moeten hiervoor betalen.
6. nadere voorschriften inzake deze belasting zullen bij algemene maatregel van
bestuur worden gegeven;
7. van groot belang is, dat de opbrengst van deze belasting is gebonden aan een
bepaalde limiet. Wij komen hierop te zijner tijd nader terug.
Deze nieuwe belasting op het onroerend goed zal niet eerder kunnen wor
den ingevoerd dan 1 januari 19T3Gezien de vele werkzaamheden, welke met het
verzamelen van de gegevens zijn gemoeid, zal de invoering in de meeste gemeenten
later moeten geschieden.
Wel is bepaald, dat deze belasting en de overige technische herzieningen
van de gemeentelijke belastingverordeningen moeten zijn ingevoerd voor 1 januari
1979. Op die datum vervallen n.l. de hierboven onder II genoemde belastingen
automatisch.
Een en ander zou betekenen dat de gemeenten voorlopig verstoken zouden
blijven van de meerdere inkomsten welke uit de nieuwe wet zouden kunnen voort
vloeien.
Om hieraan tegemoet te komen is in de wet de volgende constructie opge
nomen:
a. met ingang van 1 juni 1971, resp. 1 januari 1972 vervallen de thans door de
gemeenten geheven opcenten op de hoofdsommen van de personele- en grondbe
lasting;
b. als gevolg hiervan zullen de gemeenten inkomsten derven. Hierin wordt voorzien
door de algemene uitkering uit het gemeentefonds met een bedrag van 1,50
Idaarderadeel per inwoner te verhogen. De bedoeling is dat de bedragen onder
a, en b ongeveer gelijk zullen zijn. Voor Idaarderadeel gaat dit echter niet op,
omdat de compensatie onder b_ is gebaseerd op een heffing van 200 opcenten op
de personele belasting terwijl thans in onze gemeente reeds 250 opcenten worden
geheven
c. met ingang van 1 juni 1971, resp. 1 januari 1972, verkrijgen de gemeenten de
bevoegdheid om opnieuw opcenten te heffen op de personele- resp. de grondbe
lasting.
Indien de gemeenten hiertoe overgaan en daarbij dezelfde opcentenpercen-
tages hanteren als tot dusverre, blijven de aanslagen in deze beide belastingen
gelijk; de inwoners worden niet extra belast.