BESCHIKKING GELDELIJKE STEUN BEWONERS BIJ KROTONTRUIMING, DOORSTROMING EN WONING VERBETERING zoals deze luidt met ingang van 1 januari 1973. HOOFDSTUK I Algemeen Artikel 1 In deze beschikking wordt verstaan onder: de Minister: de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening; krot: een woning, die ongeschikt is ter bewoning en waarvan de gebreken niet door het treffen van lonende voorzieningen kunnen worden weggenomen; huurprijs: de prijs, die terzake van huur en verhuur van de woning is verschul digd, verminderd met het bedrag, dat in deze prijs is begrepen voor een garage, voor een bedrijfsruimtevoor de levering van warmte, water en van gas, elektri citeit en andere energie en voor de terbeschikkingstelling van huishoudelijke ap paraten HOOFDSTUK II Krotontruiming en doorstroming. Artikel 2 1. Aan gemeenten kunnen bijdragen ineens, als bedoeld in artikel 28 van het Be sluit geldelijke steun volkshuisvesting, en bijdragen ineens, ais bedoeld in artikel 30 van dit besluit, worden verstrekt ter tegemoetkoming in: a. de kosten, die voortvloeien uit het ontruimen van een krot of uit het ver laten van een woningniet zijnde een krot, om andere woonruimte in gebruik te nemen b. de kosten, die voortvloeien uit het bewonen van de na ontruiming van het krot of na verlating van de woning, niet zijnde een krot, in gebruik geno men andere woonruimte. 2. De bijdragen bedragen 80 ten honderd van het bedrag, dat uit de kas van de ge meente is verstrekt aan hen, die een krot ontruimen of die hun woning, niet zijnde een krot, verlaten om andere woonruimte in gebruik te nemen, doch ten hoogste 1.400, 3. In afwijking in zoverre van het tweede lid bedragen de bijdragen voor de ge meenten Amsterdam, 's-Gravenhage, Rotterdam en Utrecht ten hoogste 2.000, Artikel 3 1. De bijdrage ter tegemoetkoming in de kosten, die voortvloeien uit het ontrui men van een krot of uit het bewonen van de na ontruiming van het krot in ge bruik genomen andere woonruimte, wordt slecht verstrekt, indien het krot is ontruimd en gedurende een tijdvak van ten minste een jaar, onmiddellijk voor afgaande aan de ontruiming, bewoond is geweest en vaststaat, dat het krot op korte termijn zal worden afgebroken. 2. De bijdrage wordt niet verstrekt, indien ten aanzien van het krot artikel 9 (oud 8) van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen, dan wel artikel 8 van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1968 toepassing heeft ge vonden 3. In daarvoor naar het oordeel van de Minister in aanmerking komende gevallen kan de bijdrage worden verstrekt voor een krot, waarvan verzekerd is, dat het blijvend buiten gebruik zal worden gesteld. Artikel 4 In daarvoor naar het oordeel van de Minister in aanmerking komende gevallen kan het in de artikelen 2 en 3 ten aanzien van krotten bepaalde overeenkomstige toe passing vinden ten aanzien van noodwoningen, woonwagens, woonschepen, woonketen en soortgelijke bouwsels.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1973 | | pagina 26