8. Beroepschrift van IC. de Groot te Grouw tegen het aanhouden van de beslissing op een verzoek om bouwvergunning GEMEENTE IDAARDERADEEL GROUW Aan de gemeenteraad. No. 2030 Grouw, 3 augustus 1973. Onder dagtekening van 18 februari j.l. heeft de heer K. de Groot, Hoofdstraat 31 te Grouw, een verzoek ingediend om vergunning voor het ver nieuwen van een bij zijn woning behorend schuurtje, staande op het perceel kadastraal bekend gemeente Grouw, sektie A, no. 1304. Bij ons besluit d,.d. 19 maart j.l. is de beslissing op dit verzoek aangehouden, waarbij is overwogen: dat de raad bij zijn besluit van 20 december 1972, no. 14, heeft verklaard, een bestemmingsplan voor de bebouwde kom van Grouw wordt voorbereid, welk besluit op 27 december d.a.v. bekend is gemaakt, dat het bergschuurtje is gelegen binnen het gebied, waarvoor het voorbereidingsbesluit is geno men; dat er geen grond is, de gevraagde vergunning te weigeren en derhalve op grond van het bepaalde in artikel 50, 2e lid van de woningwet de beslis sing dient te worden aangehouden'. De heer de Groot heeft binnen de voorgeschreven termijn een beroep schrift tegen bovengenoemd besluit bij de raad ingediend. De beslissing op dit beroepschrift werd, zoals bekend, door u te rekenen met ingang van 27 juli 1973 met twee maanden verdaagd. De voorbereiding is thans zover gevorderd, dat afhandeling kan plaats vinden. De heer de Groot stelt in zijn beroepschrift, dat de aanhouding voor hem een teleurstellende zaak is. Appellant had gehooDt, het oude schuurtje, dat geen fraai geheel vormt, voordat het toeristen-seizoen aanving, door de bouw van een nieuw schuurtje, passend in de sfeer van het oude dorp, te kunnen vervangen, waarvan de vensters als vitrines voor speciaal-artikelen zouden kunnen worden gebruikt. De heer de Groot voert verder aan, dat de Monumentenstichting Idaarde- radeel haar instemming met het plan heeft betuigd, dat hij een bergruimte op de begane grond nodig heeft, omdat die in de woning nauwelijks aanwezig is, dat de nieuive bergruimte een belangrijke waardevermeerdering van zijn woning zou betekenen en dat hij een voordelig aanbod van materiaal en man kracht haa, dat hij evenwel zou verspelen, wanneer te lang met de bouw moet worden gewacht. Appellant vraagt in verband met het vorenstaande voorziening tegen ons besluit en wel door alsnog toepassing te geven aan artikel 50, lid 8, der woningwetdat luidt: In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kunnen burgemeester eninet^°uderS ver9unning verlenen, indien het bouwplan niet strijdt met het vooroereiding zijnde plan of met de in voorbereiding zijnde herziening en vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen, dat zij, de inspekteur van de ruimtelijke ordening gehoord, tegen het verlenen der ver gunning geen bezwaar hebben". Appellant wijst er tenslotte op, dat wanneer zijn verzoek geen posi tief resultaat mocht opleveren, hem niets anders rest, dan het nu bestaande schuurtje plank voor plank te vervangen met als gevolg, dat de huidige vorm gehandhaafd blijft, hetgeen een minder fraaie oplossing zou geven. Blijkens het hierbijgaande rapport van de Commissie voor Administra tief Beroep, die de heer de Groot op 21 juni j.l. heeft gehoord - en waarin onder meer tot uitdrukking komt, dat appellant tegen aanhouding van de be slissing tot 20 december a.s. geen overwegend bezwaar heeft, nu vernieuwing van de bergruimte voor het seizoen niet meer mogelijk is - - is de commissie -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1973 | | pagina 34