12. Voorstel met betrekking tot de nieuwe Struktuur-
schets voor Friesland".
Aan de gemeenteraad,
GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
No. 2150
Grouw, 3 augustus 1973,
Zoals u bekend zal zijn, zijn in 1966 twee studies verschenen over de
wenselijke ruimtelijke ontwikkeling in hoofdlijnen van Friesland, te weten
'Struktuurschets Friesland in 2000 en "De ruimtelijke ontwikkeling van het
Friese platteland" (het zgn. dorpenplan)
Sedert 1966 hebben zich ontwikkelingen voorgedaan, die er toe hebben ge
leid, dat bovengenoemde studies zijn verouderd. Zo moet thans rekening wordeh
gehouden met een minder sterke bevolkingsgroei in Nederland, de in betekenis
toenemende v/elzijnsfactor tegenover de wenselijke economische groei en de
dreigende confliktsituatie ten aanzien van natuurbehoud en milieubescherming
door de stormachtige ontwikkeling van de rekreatie.
In verband met een en ander hebben gedeputeerde staten een nieuwe^Struc-
tuurschets voor Friesland doen samenstellen, waarvan u een exemplaar hierbij
aantreft.
Deze structuurschets, die bestaat uit een nota met bijbehorende kaart en
waarop de gemeentebesturen desgewenst commentaar kunnen leveren, geeft hoofd
lijnen aan van de ruimtelijke ontwikkeling van Friesland, zoals die op dit
ogenblik wenselijk en mogelijk worden geachtteneinde als grondslag te kunnen
dienen voor een goede onderlinge samenhang tussen de in voorbereiding zijnde
streekplannen en voor het provinciale ruimtelijke beleid in het algemeen.
Er is een globale schets gegeven van de huidige situatie en ontwikke
lingstendensen in Friesland, terwijl vanuit verschillende gezichtshoeken - te
weten de economischede sociaal—culturele en de gezichtshoek van het milieu
- een aantal doelstellingen is geformuleerd, waarvoor wij mogen verwijzen
naar blz. 12 en volgende van het groene gedeelte van de schets.
Hoewel de schets in het algemeen voor zichzelf spreekt, menen wij spe
ciaal uw aandacht te moeten vestigen op de volgende essentiële punten:
1. In tegenstelling met de struktuurschets uit 1966, waarin een versterkte
bevolkingsgroei (1.000.000 inwoners in het jaar 2000) tot uitgancrspunt
werd genomen, wordt in de nieuwe structuurschets voorlopig uitgegaan van
een bevolkingsgroei, welke overeenkomt met de binding van de natuurlijke
V aanwas
2. In de structuurschets is voor wat de verzorging van de bevolking betreft,
gekozen voor een hiërarchisch opgebouwd kernenpatroon, bestaande uit:
a. één gewestelijk centrum (Leeuwarden);
b. regionale centra (Drachten, Heerenveen, Sneek, Ilarlingen en Dokkum);
c. sub-regionale centra (Franeker, Bolsward, Nolvega, Lemmer, Joure,
Gorredijk, Oosterwolde, Bergum en Buitenpost);
d. locale centra.
3. Voor de verdere ontwikkeling van het nederzettingenpatroon is gekozen voor
een ontwikkeling volgens het beginsel van de gebundelde deconcentratie,
d.w.z. een planmatig geleide groei van bepaalde kernen, zodanig, dat~ener-
zijds zoveel mogelijk aan de woonwensen van de bevolking recht wordt, oe-
daan, anderzijds een doelmatige voorzieningenstructuur verder kan worden
ontwikkeld.
4. De stimulering van de werkgelegenheid dient primair te worden bevorderd in
het bestaande industrialisatiekernenpatroon, waarbij een bijzonder accent
wordt toegekend aan de provinciale hoofdstad, vervolgens aan Drachten,
Heerenveen en Sneek en tenslotte aan Harl.ingen en Dokkum.
5. De inrichting van het landelijk gebied dient te worden afgestemd op de
hoofdfuncties. Dit houdt mede in het weren van onnodige activiteiten, die
niet met.de hoofdfuncties verband houden.
- 2 -