- 4 - Spreker zegt, dat 17 jaar geleden clandestien een garage is gebouwd. Dit was al dan niet gauw genoeg bekend. De heer Buiteveld is toen meegedeeld dat de garage nog een half jaar kon blijven staan; doch daarna diende te worden afge broken. Er is echter niets gebeurd, hetgeen betekent, dat 16 jaar lang de wet is overtreden. De naastligger heeft burgemeester en wethouders per brief op de ze onwettige toestand geattendeerd, maar de geschiedenis is niet opgelost. Er is dus 16 jaar lang iets onrechtmatigs gebeurd. De commissie voor administra tief beroep is het er wel mee eens, dat de garage er eigenlijk niet njag staan. Spreker acht het moreel verwerpelijk en in strijd met het beginsel van behoor lijk bestuur wanneer de heer Buiteveld nu niet wordt verplicht de garage af te breken. De wet kent hiervoor geen termijn, zodat geen verjaring optreedt. In dien men meent, dat hier in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur is gehandeld, dan dient de Kroon aan te geven waar de grens ligt. Mevr. Spijkstra-Nijdam is het volledig met de heer Van Gorkum eens. De commissie heeft naar de mening van spreekster later geen voet meer om op te staan. De heer Van de Lageweg acht het een vervelende zaak, die nu tengevolge van een burenruzie op deze wijze wordt uitgevochten. Spreker schaart zich achter het voorstel. De heer Sjouke de Boer zegt dat de heer Van Gorkum spijkers op laag water zoekt. De huidige toestand heeft 17 jaar lang geduurd. Waarom heeft de heer Hobma direkt niet bij de gemeente aangeklopt. Moet de gemeente nu nog gaan op- treden. Spreker acht het onjuist, dat de heer Buiteveld de vorig jaar met de direkteur van gemeentewerken gemaakte afspraak niet is nagekomen, maar acht het moreel verwerpelijk om nu nog te gaan optreden. De voorzitter antwoordt, dat de hele geschiedenis bij burgemeester en wet houders op dezelfde wijze is overgekomen als bij de commissie. Tevens zoals de heer Van de Lageweg scherp heeft aangevoeld. Spreker zegt dat de heer Hobma 16 jaar lang de garage op die plaats heeft getolereerd. Nu ineens heeft hij daar tegen bezwaar. Dit maakt een gekke indruk. Dan sta je wel een beetje met je o- ren te klapperen. Spreker zegt het met de commissie eens te zijn, dat het niet van een verstandig beleid getuigt om iemand ontvankelijk te verklaren voor iets dat 16 jaar geleden is gebeurd. Spreker meent dat mevr. Spijkstra-Nijdam en de heer Van Gorkum zich op een gevaarlijk pad begeven. Juridisch hebben ze volkomen gelijk. Men moet er echter voor oppassen geen burenruzies in de raad te gaan uitvechten. Bovendien kan men de situatie van 15-20 jaar geleden niet vergelijken met nu. Nu valt men vaak over een ruitje, dat wordt ingezet. Des tijds zou dat een belachelijke zaak zijn geweest. Men moet zich kunnen ver plaatsen in de tijd van 17 jaar geleden. Nu worden zaken afgebroken, die tien duizenden hebben gekost. Daar zou men toen niet aan denken. Puur formeel heb ben mevr. Spijkstra-Nijdam en de heer Van Gorkum gelijk. Bestuurlijk niet. Di soort processen moet men niet uitlokken. De heer Van Gorkum zegt dat alles op burenruzie wordt geschoven. Hoe zou men handelen indien het niet om een burenruzie ging. Bij spreker maakt dit geen enkel verschil. De heer Sjouke de Boer heeft opgemerkt, dat de heer Hobma 16 jaar eerder had moeten komen. Maar het antwoord van de heer Hobma daarop heeft spreker niet gehoord. Misschien dat dit ook het zoeken van spijkers op laag water is. Spreker zegt, dat in een vorige vergadering opgemerkt is dat men steeds de wet moet handhaven. Misschien is het geen kwestie van behoorlijk bestuur, maar hier is 16 jaar geleden een fout gemaakt, die nu kan worden her steld. Spreker zou wel een voorstander zijn van een nieuw overleg. De heer Sjouke de Boer; "De heer Hobma.wist het antwoord niet". De heer Van Gorkum: "Ik wil de zaak strikt zakelijk bezien en dan heeft de commissie ongelijk", Mevr. Spijkstra-Nijdam betreurt het, dat Hobma er indertijd niet op inge gaan is. Dit had hij bij de gemeente kunnen vragen. De heer Buiteveld is zijn toezegging niet nagekomen?^06 sterzegt dat de garage er onrechtmatig staat. De voorzitter antwoordt, dat mevr. Spijkstra formeel gezien gelijk heeft. Maar het gaat hier om een klacht van iemand, die 16 jaar lang iets heeft ge doogd. Spreker zegt, dat het voorbeeld, dat de heer Van Gorkum meende te moe ten stellen van dit moment is. Dit is heel iets anders en volgens spreker een onzakelijke mening. - 5 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1974 | | pagina 8