9 - Een tweede punt, waarop wij ten aanzien van het te voeren beleid op water sportgebied met gedeputeerde staten van mening verschillen, zijn de bij Irnsu- merzijl ten behoeve van het racen met motorboten voor waterskieën getroffen voorzieningen, t.w. bëschoeiingswerkende aanleg van een steiger en van een parkeerterrein, de bouw van een trailerhelling, de aanleg van een grasveld met beplanting en de afgraving van een gedeelte van de oever, voor aanlag van een ark Tegen de hierbedoeide voorzieningen, die buiten medeweten vah ons kollege tot stand zijn gebracht, heeft het gemeentebestuur getracht, zich te verzetten met een beroep op de bepalingen van het gelciige bestemmingsplan voor het betrokken gebied. Zoals u bekend is, zijn de door de gemeente ter zake genomen besluiten wegens strijd met de wet door da Krcon vernietigd. Hoewel wij deze beslissing in hoogste ressort uiteraard moeten accepteren, zijn wij van mening, dat de aangegeven voorzieningen achterwege zouden zijn ge bleven, wanneer gedeputeerde staten van de aanvang af, een vergunning voor het varen met speedboten ten behoeve van het waterskieën aan de Friese Buiténboord- motorenclub op de Kromme Grou categorisch zouden hebben geweigerd. Het is n.l. irrieel te veronderstellen, dat de Ruilverkavelingscommissie deze nog al kostbare, werken zou hebben uitgevoerd, wanneer zij niét reeds vóór de uitvoering ervan van gedeputeerde staten de zekerheid zou hebben verkregen, dat zij krachtens een te verlenen vergunning ook gebruikt zouden kunnen worden. Deze hele voorgeschiedenis heeft zich voltrokken, zonder dat ons college op enigerlei wijze werd geïnformeerd over de voorgenomen plannen. Tegen de nadrukkelijke wens van het gemeentebestuur in - de raad nam in zijn vergadering van 30 januari 1973 zelfs een motie aan, waarin het ongewenste van racen met motorboten, de gevolgen daarvan voor het watersportgebied en de in breuk op het aan de Hengelsportvereniging "Idaaröeradeel" verhuurde visrecht van de Kromme Grou werden gesignaleerd - besloten gedeputeerde staten evenwel tot het verlenen/verlengen van de vereiste vergunning, laatstelijk tot 1 januari 1978. In de derde plaats verschillen wij van mening met gedeputeerde staten over het beleid ten aanzien van de westelijke oever van de Peanster Ee. Gedeputeerde staten hebben zich indertijd op het standpunt gesteld, dat deze oeverstrook ver in het rekreatiegabied doordrong ën woonschepen en kampeerwagens daar in erge mate het waterlandschap ontsierden- Een standpunt, dat wij geheel konden onderschrijven. dat degenen In verband hiermede hebben gedeputeerde staten,_na intensief overleg en met instemming van ons college, in principe besloten,/die vóór 1 januari 1960 ter plaatse reeds een lig- of standplaats met een woonschip of kampeerwagen hadden ingenomen, hun plaats vooralsnog mochten blijven behouden. Gelijktijdig besloot het college, dat geen ontheffing zou worden verleend aan de eigenaren, die na 1 januari 1960 aldaar een lig- c.q. standplaats zouden wensen in te nemen. Op grond van dit principiële standpunt, zon het aantal ligplaatsen vöor een woonark in verband met de situatie, zoals die per 1 januari i960 was, ten hoog ste 5 mogen bedragen en van lieverlede terug moeten lopen. In feite is het thans zo, dat, wanneer ook de steigei van de heer Niermeijer ter plaatse als een ligplaats wordt aangemerkt, het aantal ligplaatsen met 3 tot 8 is gestegen, zulks als gevolg van het door gedeputeerde staten gevoerde beleid. Wij hebben gedeputeerde staten indertijd laten weten, dat wij ons met deze gang van zaken in het geheel niet konden verenigen. Enerzijds 'niet, onidat wij met het college van mening zijn, dat dé oever met het oog op zijn kwetsbaarheid op de duur geheel moet worden vrijgemaakt, anderzijds echter ook, omdat de door gedeputeerde staten nader genomen beslissingen frustrerend inwerken op'het be leid, dat de gemeente op grond van de van de provincie verkregen machtiging ten aanzien van de ligplaatsen voert. Concluderend menen wij te mog^n opmerken, dat gedeputeerde staten in bovenge noemde, voor ons belangrijke gevallen, hst met zorg opgebouwde rekrëatiebeleid van de gemeente Idaarderadeél op ernstige wijze doorkruisen. Zij dóen dat, door kleine of heel kleine deelbelangen te laten prevaleren boven de totaliteit van het gemeentelijk beleid t.a.v. een uitgestrekt, waardevol en kwetsbaar natuurge bied met een zeer dichte rekreatieve bezetting. - 10 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1974 | | pagina 15