De voorzitter zegt dat plan 1 de voórkèur geniet boven 2 en 3. Burge meester en wethouders houden hieraan vast. Van de Boeijer is wat geld over gebleven. Dit is naar de saldi—reserve gegaan. Wethouder Draisma merkt op, dat bij uitvoering van de plannen 2 of 3 een verbrokkeling van de groenstrook ontstaat; het wordt een "straatjebpel" Plan 1 geeft een aaneengesloten strook en dat geeft een veel rustiger beeld. Ook voor spelende kinderen is plan 1 veel gadelijker. De heer Meester zegt niet tegen plan 1 te zijn maar hij meent de plicht te hebben, in verband met zijn gesprek met de bewoners, zich vóór plan 2 of 3 uit te spreken. Zonder hoofdelijke stemming wordt dan conform het voorstel besloten. De heer Meester wenst aantekening te hebben tegengestemd. 6Voorstel tot vaststelling van een verordening tot beperking van de verstrek king van alcoholische drank. De heer Knóssen vraagt waarom geen beroepsmogelijkheid op gedeputeerde staten geopend is. Spreker vindt dit een veel neutraler instantie. Ook voor beroepschriften tegen bouwvergunningen wordt gedacht deze beroepsprocedure over te brengen naar gedeputeerde staten. Verder vraagt spreker waarom deze artikelen niet zijn opgenomen in de reeds bestaande verordening voor het wa ter sportgebied Hoe denken burgemeester en wethouders een aanvraag te weigeren. Welke maat staven denkt men hierbij aan te leggen. Spreker vraagt ten aanzien van de rechtszekerheid van bestaande bedrijven, of art. 3, lid 5 slaat op de be staande inlichtingen dan wel op de personen. Spreker zou gaarne zien, dat een bepaling wérd opgenomen, waarbij een ontheffing wordt gebonden aan een ver gunning ingevolge de Drank- en Horecawet. De heer Sjde Boer is het niet eens met de suggestie van de heer Knós sen, dat gedeputeerde staten een neutraler orgaan is dan de raad. Zelfs heeft de heer Knossen het beroep tegen bouwvergunningen aangehaald. Er blijft dan ook weinig meer voor de raad over De heer van Belle meent, dat de heer Knossen gevraagd heeft,wat de cri teria zijn om ontheffing te verlenen. Die mis je in de verordening. Kunnen die niet opgenomen wordengedeputeerde staten De voorzitter antwoordt, dat de heer de Boer de kern van dé zaak al heeft aangesneden, waarom burgemeester en wethouders/niet als beroepsinstan tie hebben voorgedragen. Dit zijn nu van die zaken, die de gemeente, zelf in handen wil houden. Het beslissen over eigen aangelegenheden. Spreker zegt, dat er al meerdere malen kwesties zijn geweest - in de raad zijn de golven hierover hoog opgelopen - die beter door de raad dan door gedeputeerde sta ten hadden kunnen worden behandeld. Gedeputeerde staten hebben daarbij be slissingen genomen, die dwars tegen het beleid van de gemeente zijn ingegaan. Daarom dient de beroepsinstantie de raad te zijn, die kent zijn eigen zaken het beste. Spreker zegt, dat de andere verordening inderdaad bestaat. Die zou je dan moeten opheffen, hetgeen een administratieve rompslomp meebrengt. Het gaat hier om twee gescheiden gebieden. Spreker zegt dat het niet doenlijk is in de verordening op te sommen, wat de weigeringsgronden zijn. In het voorstel zijn ze in 't algemeen aangegeven. Spreker zegt, dat de gemeente in het afgelopen jaar een paar keer door het oog van de naald is gekropen. Met deze verordening kun je daar iets tegen doen. Wanneer een aanvrager wordt geweigerd - en dat moet gemotiveerd - en aanvrager is het daarmee niet eens dan kan hij bij de raad in beroep gaan. Spreker zegt, dat bestaande bedrij ven worden geacht ontheffing te hebben verkregen. Deze ontheffing is wel ge bonden aan de persoon van de exploitant. Bij verkoop van een pand heeft de nieuwe eigenaar ontheffing van burgemeester en wethouders nodig. De argumen ten van burgemeester en wethouders zijn subjektief. Over 5 jaar kunnen b.v. heel andere overwegingen gelden dan momenteel om een ontheffing te weigeren of toe te staan. De heer de Boer vraagt of er ook inrichtingen zijn, die zich op dit mo ment achter art. 2 en art. 3, 5e lid, verschuilen. De voorzitter wijst op artikel 1 van de verordeningDe bestaande in richtingen moeten in het bezit van een vergunning ingevolge de Drank- en Ho recawet zijn. - 10 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1975 | | pagina 13