- 2 - Tegen opneming van artikel 9a, waarin onder wedde wordt verstaan wedde in clusief vakantie-uitkering, behoeft naar mijn mening geen bezwaar te bestaan. De wethouders genieten de laatste jaren, gelijk iedere andere werknemer, een vakantie-uitkering, welke als een deel van de wedde moet worden beschouwd. Pensioenverordening Tegen de voorgestelde wijzigingen van de pensioenverordening wethouders bestaat mijnerzijds geen bezwaar. De bepalingen van de pensioenverordening zijn indertijd aangepast aan die van de APPA en de Algemene Burgerlijke Pensioenwet. De meeste wijzigingen betreffen opnieuw aanpassingen aan in vorengenoemde wet ten aangebrachte wijzigingen. In artikel 32 is de begrenzingsregeling bij samenloop van politieke pen sioenen met andere overheidspensioenen gewijzigd in dier voege, dat bij over- u schrijding van het grensbedrag 91141niet alleen de samenlopende poli tieke pensioenen, maar ook de met politieke pensioenen samenlopende andere overheidspensioenen evenredig worden beperkt. De voorgestelde wijziging van artikel 40 komt overeen met die, welke bij de wet van 29 mei 1974 in artikel Jl3 van de Algemene. Burgerlijke Pensioenwet (ABP) is aangebracht. De bedoeling van het nieuwe derde lid van dit artikel is, dat geen inbouw in het pensioen van de vrouw plaats vindt, voor zover ter zake van met haar diensttijd samenvallende diensttijd van haar man diens pensioen reeds aan inbouw of vermindering onderhevig is. x - De veranderingen in artikel 41, lid 4, artikel 50, lid 1 en artikel 57 be treffen wijzigingen van redaktionële aard. Volgens het nieuwe 3e lid van artikel 57 hebben, bij vermissing van een gepensioneerd wethouderde echtgenote en minderjarige kinderen krachtens de1 artikelen 20 en 27 dezelfde aanspraken - zij het bij wijze van tijdelijke pensioen - als die, welke zij zouden hebben gehad, wanneer de gepensioneerde zou zijn overleden. De voorgestelde wijzigingen van de artikelen 63 en 64 komen overeen met die van bij de wet van 29 mei 1974, s. 330, gewijzigde artikelen 122 en;123 van de APPA, alsmede die van de gewijzigde artikelen S 3 en 4 van de ABP. Tot nog toe was het college van burgemeester en wethouders bevoegd, een eenmaal genomen be slissing ter uitvoering van deze verordening te herzien. Krachtens de nieuwe tekst van artikel 63 zijn burgemeester en wethouders ook tot herziening in het voordeel van de gepensioneerde verplicht. De aanvulling van lid 1 van artikel 70 is noodzakelijk om te voorkomen, dat, indien ook ter zake van het latere huwelijk aanspraak op pensioen bestaat, de twee pensioenen vrij naast elkaar kunnen worden genoten, hetgeen in strijd zou zijn met het systeem van de in artikel 65, le lid van de vigerende verorde ning, dat overeenkomt met artikel 45 van de wet van 1 augustus 1956, S. 455, waarop de in dit artikel gegeven garantie is gebaseerd. Ingevolge dat systeem hëeft de weduwe fecht op slechts een van beide pensioenen. Artikel 70a betreft een aanpassing aan artikel U 31a van de ABP. Het recht op uitzicht op pensioen bij 5 jaar geldige diensttijd wordt nu uitgebreid tot degenen, die op 1 januari 1966 al weduwe waren. Het tweede lid van artikel 16 kent in bepaalde gevallen recht op weduwen- pensioen, ook indien het huwelijk na het ontslag van de echtgenoot is gesloten. De huidige tekst van artikel 71 beperkt deze terugwerking tot de weduwe, die voor 1 januari 1966 niet opnieuw is hértrouwd. Het lijkt redelijk de gunstige regeling, die artikel 71 geeft, ook toe te passen op de wel hertrouwde weduwe, wier huwelijk echter op 1 januari 1966 reeds geëindigd is. In artikel 71, 5e lid (nieuw), artikel 72, 2e lid en artikel 73, 2e lid zijn de termijnen van vijf jaar, waarbinnen het verzoek om pensioen moest wor den ingediend, vervallen, omdat het niet redelijk lijkt, dat het recht op pen sioen zelf, ontstaan krachtens de onderhavige artikelen van overgangsrecht, dient te vervallen als gevolg van niet-tijdige aanvrage om pensioen. In verband met het vervallen van de hiervóór bedoelde aanvraagtermijnen is in artikel II een overgangsbepaling noodzakelijk, aangezien bedoelde termijnen inmiddels verstreken zijn. Belanghebbenden moeten derhalve de gelegenheid krij gen alsnog een aanvraag om pensioen in te dienen. - 3 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1975 | | pagina 36