- 14 -
De heer Schenner vraagt of de voorzitter zich kan voorstellen, dat de commissie
een advies aan b en w geeft, dat dit college bij de beide andere colleges ter
sprake brengt. Spreker meent, dat dit hetzelfde is, hetgeen vroeger in de com
missie voor het komplan is gebeurd. Hij gelooft, dat de voorzitter de gehele
zaak te zwart wit ziet en denkt dat de adviescommissie op de stoel van b en w
of Gedeputeerde Staten wil gaan zitten. Dit is bepaald niet de bedoeling. De
commissie wil alleen zijn steun geven bij de problemen, die in het watersport
gebied zijn gerezen en nog zullen rijzen.
De voorzitter dacht, dat het de bedoeling was, zoals de heer de Wolf
reeds heeft gesuggereerd, dat Gedeputeerde Staten straks aan b en w advies
kunnen vragen. Of ze het doen,,dient te worden afgewacht. B. en w blijven ech
ter bevoegd met de beide andere colleges van b en w te zeggen: "wij blijven
één lijn volgen en laten het advies door het recreatieschap opstellen"
De heer Schermer vindt, dat de inbreng van b en w in het recreatieschap
alleen maar sterker wordt, wanneer er een goed advies komt.
De voorzitter meent, dat de heer Schermer nu precies hetzelfde zegt als
speker zoéven heeft beweerd, namelijk, dat de commissie op dit moment geen taak
heeft. Die taak komt pas, wanneer er een advies wordt gevraagd.
De heer van Essen snapt de halstarrige houding van de voorzitter niet.
De commissie is in't geheel niet van plan het college in de wielen te rijden.
Men behoeft van de commissie geen wensenlijstje te verwachten, alleen maar een
goed advies, en daarmee wil men zo gauw mogelijk beginnen. Spreker vraagt of er
nu geen 2 leden uit de raad kunnen worden benoemd.
Wethouder Draisma zegt in principe niet tegen, ide instelling van dergelij
ke commissies te zijn. Spreker begrijpt, dat de raad niet zwaar tilt aan de
collegiale houding van de drie colleges onderling. Het vorige college is in
1973 ook van mening geweest, dat naar de toestand in dit watersportgebied een
onderzoek moest worden ingesteld. Blijkbaar ziet men daar nu niet te veel
fiducie meer in.
De 3 gemeentebesturen hebben gemeend aan de problematiek van dit gebied
wat te moeten doen. Men heeft daarvoor een groep bestuurders en ambtenaren aan
gewezen, die de zaak in studie hebben genomen. Inmiddels hebben b en w gemeend
de ontwerp-ligplaatsenverordening te moeten terugnemen, omdat de provincie
binnenkort deze materie gaat regelen. Spreker noemt dit een realistisch beleid.
Aan de andere kant ligt er nog een stuk huiswerk over meerdere facetten, dan
in de alternatieve verordening is aangegeven. De raad is echter niet gevoelig
voor dit argument. Spreker zegt, dat het hem hoog ligt, dat de raad niet ge
voelig blijkt te zijn, voor het feit, dat de 3 gemeenten met dezelfde materie
bezig zijn. Wanneer men iets wil doen, is het alleen maar zinvol in overweging -
te nemen uit belanghebbenden van de 3 gemeenten een intergemeentelijke groep
te vormen. Spreker zegt, dat de essentie van het betoog van de heer van Belle
isdat^iet moer bolanghobbonclen met do algomono problematiek op do hoogte
zijn. De vogelwachter denkt alloon aan vogolbolangon en dc agrariër aan land
bouwzaken -etc.-
De heer Terpstra meent, dat deze commissie in staat is een goed advies
te geven. Wanneer de beide andere gemeenten dit horen zullen ze misschien blij
zijn.
De heer Knossen ziet wel wat in een intergemeentelijke samenwerking.
De voorzitter meent, dat het anders niet is dan in het openbaar een
klap uitdelen aan de drie colleges van b en w, met negatie van het overleg, dat
hier al 3 jaar gaande is. Spreker vindt het een heilloze weg.
De heer Vledder zegt, dat voordat dit voorstel geredigeerd is spreker
de ontwerpverordening van öe provincie vluchtig heeft doorgenomen. Het is be
paald niet de bedoeling deze zaak te doorkruisen. Spreker gelooft, dat de voor
zitter dit voorstel in de sfeer van een aanval op het college van b en w ziet.
Dit is echt niet de bedoeling. De commissie wil alleen op dit terrein graag wat
doen
men een dergelijke commissie niet moet samenstellen uit te veel - 15 -
personen,die ieder vanuit een eigen directe belangensfeer de problematiek
gaan beoordelen. Zo zal de vogelwachter de vogelbelangen en de landbouwer
zijn landbouwbelangen het zwaarst laten wegen. Zinvol zou zijn om er een
aantal leden in op te nemen, die boven deze directe belangensfeer staan,
zoals een lid uit b.v. de milieuraad of iets dergelijks.