BOUW VAN BEJAARDEN OORD TE GROUW
(Standpunt minderheid)
De minderheid van ons college kan zich niet vinden in het standpunt van de
meerderheid. Zij merkt in dit verband het volgende op:
Het grootste bezwaar tegen het meerderheidsstandpunt is, dat het zich teveel
verliest in details en voorbij gaat aan de hoofdzaak, n.l. de realiteiten
van het beleid t.a.v. de bouw van bejaardenoorden, zoals dit sinds anderhalf
jaar door de minister van C.R.M. en de staatssecretaris van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening wordt gevoerd. Een beleid, dat nog steeds in beweging
is sn dat, naar mate de tijd voortschrijdt, steeds strakkere normen stelt voor
de bouw Vein bejaardenoorden.
In uw vergaderinq van 11 november 1975 kon worden meegedeeld, dat de minister
van C.R.M. aan gedeputeerde staten toestemming had verleend voor het afgeven
van een verklaring van geen bezwaar voor de bouw van een bejaardenoord te
Grouw. Uit uw raidden werd toen aangedrongen op spoed bij het voorbereiden en
gereed maken van het plan.
Op 4 december 1975 heeft ons college een bespreking gehad met vertegen
woordigers van de NCHB en de architect, die het vorige plan had ontworpen,
over de nieuwe situatie die was ontstaan. Een van de conclusies van het ge
sprek was, dat ons college bij gedeputeerde staten zou proberen te informeren,
wanneer met de bouw kaïn worden begonnen. Om die informatie echter zinvol te
kunnen maken, is het noodzakelijk, dat de vestigingsplaats voor het tehuis
wordt vastgesteld, want die is bepalend voor het tijdstip, waarop met de
eerste fase van het bouwplan - het ontwerp van de architect - kan worden
begonnen.
Zoals u bekend is, hebben de wijzigingen in het overheidsbeleid van ongeveer
l*s jaar geleden, voor ons verstrekkende en teleurstellende gevolgen gehad.
Ten einde het stichten, uitbreiden en verbouwen van bejaardenoorden te kunnen
beperken en de explosief stijgende kosten in deze sector te kunnen afremmen,
werd het beleid door de minister zodanig gewijzigd, dat de bouw voortaan
onderworpen zou zijn aan een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde
staten, die voor het afgeven daarvan weer de toestemming nodig hebben van
deze minister. Dit had tot gevolg, dat ons voornemen, can in de tweede helft
vein 1975 met de bouw van een tehuis in Grouw te beginnen, niet kon doorgaan.
Het Friese provinciale plan voor de bouw van bejaardenoorden - waarin Grouw
voor 1975 was opgenomen -, moest geheel worden herzien.
Vrijwel tegelijkertijd met de minister van C.R.M., bracht echter ook de
staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wijzigingen in
zijn beleid aan, eveneens met het doel matiging te bereiken in de bouw van