Spreker zou zich nu niet willen binden aan het vaststellen van gemeentegrenzen. De heer de Boer merkt op, dat verschillende sprekers steeds maar weer hame ren op een vierde bestuurslaag. Spreker is het daarmee niet eens. Hij is blij, dat de regio slechts een adviesorgaan is. De heer Terpstra interumpeert, dat hij geen regio heeft genoemd, maar dat zijn gedachten meer uitgaan naar de gewestvorming. De voorzitter meent, dat de heren Terpstra en de Wolf wel ongeveer op de zelfde golflengte zitten. Het is onbetwistbaar zo, dat,hoe sterker de gemeenten worden, hoe minder regiovorming. Maar dat wil niet inhouden, dat sterkere gemeenten geen regio nodig hebben. Dit blijkt duidelijk bij een aantal bovenbestuurlijke taken in grotere gemeenten als Smallingerland, Sneek, Tietjerksteradeel etc. Men kan dat regelen via een regio of via gemeenschappelijke regelingen. Zelf zit de gemeente in gemeenschappelijke regelingen met Dokkum in het noorden en Oost stellingwerf in het zuiden van de provincie. Maar de noodzaak naar gecoördineerd beleid neemt wel af naar mate de gemeenten sterker zijn en neemt toe naar mate ze zwakker zijn. Spreker zegt toch wel enige moeite te hebben met het voorstel van de heer van Essen. Gedeputeerde staten vragen de mening van de raad en niet met inachtneming van het standpunt van Utingeradeel. Men moet zich niet op dat terrein begeven. Wethouder Draisma dacht, dat het verstandig zou zijn op de vraag van ge deputeerde staten te antwoorden. Gedeputeerde staten streven naar een inwoner tal van 10000. Het gevaar bestaat, dat men terug zou grijpen op het eerste praat plan, waarbij de noordelijke dorpen aan Leeuwarden worden toegedeeld. Als er toch wat moet gebeuren dan liefst in de door gedeputeerde staten voorgestelde richting, omdat de gemeente Utingeradeel qua structuur zo goed bij deze gemeente past. De voorzitter antwoordt de heer Terpstra nogdat het voorstel van gede puteerde staten eerst naar de Kroon gaat. Dan treedt de procedure in werking. Dit houdt in, dat de raad het voorstel van gedeputeerde staten op zijn minst nog twee maal te beoordelen krijgt. De heer Vledder meent, dat als men nu "ja" zegt^Sater moeilijk "neen" kan zeggen De heer van Essen zegt,dat de mening van de raad wordt gevraagd. Een groot deel van de raad meent, dat de gemeente zelfstandig kan blijven bestaan. Maar burgemeester en wethouders stellen voor zich met het herindelingsvoorstel te ver enigen. Spreker wil duidelijk de bedoeling van de raad naar voren brengen* van daar zijn eerder genoemde toevoeging. De heer de Wolf meent, dat het weinig geeft om neen" te zeggen tegen een voorstel van een hogere instantie, die bepaalde plannen heeft. Daarom ziet hij weinig heil in het voorstel van de heer Vledder. Spreker zegt dat het voorstel van burgemeester en wethouders hem het meeste aanspreekt. De voorzitter heeft op gemerkt, dat de gemeente op het standpunt staat, dat herindeling voor haar niet hoeft. Dit kan men uit het voorstel niet lezen. De voorzitter verwijst naar bladzijden 2 en 4 van het voorstel van het col lege, waarin duidelijk vermeld wordt, dat het de primaire wens van de raad en de bevolking van Idaarderadeel is, om de eigen gemeente intact te houden. De heer de Wolf zegt,dat dit maar overwegingen zijn, die in het besluit niet worden vermeld. Hij suggereert het college aan gedeputeerde staten mede te delen, dat de gemeente Idaarderadeel in't algemeen weinig voelt voor opgaan van de eigen gemeente in een groter geheel. Mocht dit niettemin- noodzakelijk zijn, dan kunnen wij ons verenigen met het herindelingsvoorstel, voorzover dat betrekking heeft op deze gemeente. Dit voorstel wordt voldoende ondersteund. Hierna wordt het voorstel van de heer Vledder, zijnde het meest ver strekkende, in stemming gebracht en met 8-4 stemmen verworpen (vóór de stemmen van de heren Schermer, Vledder, Meester en de Boer) Het amendement van de heer de Wolf wordt daarna met 10-2 stemmen aange nomen (tegen stemden de heren Meester en de Boer)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1976 | | pagina 11