-12- dat men eigenlijk geen bestuur meer kan noemen. Vervolgens noemt spreker de voordelen van een overdekt zwembad op: a. het leren van zwemmen door kinderen en volwassenen; b. de gelegenheid geven tot veilig zwemmen het gehele jaar door; c. een accommodatie voor de eigen bevolk ing d. het is voor een groep, die nu nog niets heeft. Een sporthal betekent een uitbreiding van de bestaande accommodatie. Voor het onderwijs en de meeste binnensporten is een hal niet nodig. Soms wel wenselijk. Voor een groot deel zal de hal gebruikt worden door mensen, die niet in de ge meente wonen. Misschien dat een sn /thai kan worden gebruikt voor bepaalde eve nementen. Hiervan moet men zich niet teveel voorstellen omdat een sporthal zo danig wordt gebouwd, dat hij geluiddempend is, dit in tegenstelling tot een muziek- en toneelaccommodatiö, v/aarbij het. geluid moet worden opgevoerd. Wat het voorstel van burgemeester en wethouders betreft, merkt spreker op, dat de argu mentatie van het stuk zwak en verrassend is. Aanvankelijk werd gezegd, dat het tekort op het zwembad f. 100.000,zou zijn en dat kon natuurlijk nooit uit. De verrassing is nu, dat een sporthal met een tekort van f. 140.000,wel kan. Spreker vraagt zich met de heer de Böer af, of het raadsbesluit van 1973 wel goed is behandeld. Op bladzijde 1 van het voorstel staat, dat het aantal baden van 100.000 is herzien en getoetst aan de realiteit. Mag men van realiteit praten, terwijl er nog geen zwembad is? Verder is het aanvoeren van de energiecrisis niet V verstandig, omdat die maar een aantal maanden heeft geduurd. Tenslotte zegt spreker te moeten constateren, dat deze herziening van de exploitatie- en in- vesteringscijfers van 1973 en het besluit om er niet te veel aan te doen in een niet voltallig college is genomen. Juist de man, die op dit punt in het college de meeste ervaring met het zwembad had, was toen afwezig Spreker vindt het gewoon dom van het college om het Sportfondsenbad op te dragen ook een overzicht op te stellen van een openluchtbad. Burgemeester en wethouders hadden hier moeten zeggen, dat er een raadsbesluit van 1973 lag, waaraan zij moesten vasthouden. Verder was de zaak helemaal niet interessant. Spreker zegt, dat bij het voorstel vellen vol met cijfers en begrotingen zijn overgelegd. Een ieder, die wel eens met dit bijltje gehakt heeft, weet ook, dat men nog wel vijf keer zoveel vellen met cijfers had kunnen toevoegen, zolang er geen realiteit is. Wil men op dit punt wat bereiken, dan moet men vasthou-. denaan het raadsbesluit van 1973 en het plan af en toe wat bijstellen, zoals andere gemeenten (zie bladzijde 11) gedaan hebben. Spreker vindt de passage op bladzijde 3 (regels 21 t/m 24) een onzinnig ver haal. Hier wordt een bepaalde indruk gewekt. Door de voorstanders van de sport hal wordt deze passage \.".c waar aangenomen. Maar niemand weet het. Er is nergens gezegd, dat er geen A.C.W.-subsidie zal worden verleend. Voorts is de prachtige uitspraak van minister Boersma. wat betreft het gebied tussen Heerenveen en Leeuwarden helemaal niet waar. De heer van Belle heeft het punt stoei- en speelweide aangevoerd. Spreker wil dit een dode mus noemen. Men doet hier net alsof deze eenvoudige voorziening de plaats zal innemen van een zwembad. Spreker vindt dit te min om er over te pra ten.Hij begrijpt niet waar het college de moed vandaan haalt deze gedachte in dit verband naar voren te schuiven. Bij de sporthal komende zegt spreker, dat, als er te kiezen was tussen een zwem bad en een sporthal, er dan nog over te praten was. Maar er wordt aan de raad gevraagd het plan van het zwembad in te trekken, de gehele procedure voor een sporthal op gang te brengen, overleg te plegen mat diverse instanties en af te wachten of de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten hiervoor toestemming geeft. Spreker ziet, gezien de argumentatie van het voorstel, hier geen gat in. Er moet een architekt komen, de schoonheidscommissie moet gehoord worden, er moet met het departement van onderwijs worden gesproken en met de subsidiërende in stanties. Kortom er moet heel wat gebeuren, alvorens men even ver is als mot het besluit, dat in 1973 is genomen. Spreker vraagt zich af, of burgemeester en wet houders zelf wel in een sporthal geloven, gezien de onderstreepte passage op

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1976 | | pagina 25