bereid is het besluit van 1973 in te trekken.
De heer Vledder interrumpeert.dat het verschil tussen het voorstel van het
college en het zwembad nog steeds f. 30.000,is.
Wethouder Draisma meent, dat het wat stompzinnig is alleen te piraten over
guldens, wanneer blijkt, dat de aanvankelijk geraamde 100.000 baden zijn terug
gebracht tot 50.000 baden. En dat komt in de kassa wel tot uiting. Spreker
zegt, dat woorden als '"verraad", "geen bliksem" en "geen donder" zijn gebruikt
door de heer Schermer, vermoedelijk ook namens beide andere leden, hoewel deze
laatste dergelijke woorden niet hebben geuit. Verder wordt wat belachelijk ge
praat over het college, over de tijd^dat het heeft geduurd, dat er cijfers op
tafel kwamen en men zogenaamd van niets wist. Het doet het prachtig bij de pu
blieke tribune en wekt de indruk, dat het college maar wat aan het rommelen is.
Sprexer vindt dit gepraat onzinnig, omdat de raad via de begrotingsbehandelingen
van de laatste 3 jaar en de afdelingsvergaderingen steeds op de hoogte is ge
houden van de stand van zaken. Men heeft toen kunnen horen, dat het niets steeds
laksheid van burgemeester an wethouders was, maar dat het gewoon nodig was om tot
een goede afweging van de cijfers te komen. Spreker zegt, dat de becijfering
van het Sportfondsenbad, gezien het advies van de Vereniging voor Nederlandse
Gemeenten, twijfels hebben opgeroepen bij burgemeester en wethouders. En aan
gezien het advies van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten van zc'n groot
belang is bij de definitieve beoordeling van het plan, heeft men dit orgaan in
geschakeld om uiteindelijk het verlossende woord te spreken, dat, en dat spijt
een ieder, bijzonder lang heeft geduurd. De reden is duidelijk naar voren gebracht
in de afdelingsvergadering van december. Men kan nu mooie verhaaltjes opdissen
over olifantsdrachten, die het bij het publiek goed doen, maar die afbreuk doen
aan de bedoeling van het college te trachten deze zaken zo goed mogelijk op een
rijtje te zetten. In dat licht bezien, worden enkele raadsleden de werkzaamheden
van het college wel wat in een negatief daglicht gesteld. Spreker vindt de sug
gestie van de heer Schermer of de heer Vledder, dat de beide wethouders tijdens
de ziekte van de burgemeester in 1974 de kans meenden te zien een ander beleid
te voeren, wel zeer ongepast. Want dezelfde voorzitter, die toen grote compli
menten uitdeelde aan het adsfi.es van de scheidende wethouder, had nu, tijdens de
ziekte van wethouder Benedictus, ook de kans gehad om het beleid weer om te
buigen. Spreker zegt hier namens het college te spreken en dat de voorzitter
van de raad ook hetzelfde standpunt inneemt.
Spreker zegt dat men kan stellen, dat het voorstel inzake de bouw van een sport
hal hier en daar wat zwak overkomt. Bij de samenstelling van zo'n nota gaat men
uit van vaste gegevens, die op dat moment bekend zijn.
Men weet exact hoeveel sportverenigingen er zijn, hoeveel leden enz. Men kan
echter moeilijk inspelen op verwachtingen in de toekomst. Het spreekt vanzelf
dat de gevormde commissie uit de sportstichtingen een bepaalde inbreng heeft
gehad. In dat kader vindt spreker het irrêeêl en goedkoop om te zeggen, dat
burgemeester en wethouders nu de sportstichtingen natrappen, omdat deze gezegd
hebben: wij willen een zwembad, maar ook graag een sporthal.
Spreker zegt, dat uit het onderhoud, dat spreker als wethouder van sport met
4 betrokkenen heeft gehad, wel duidelijk het begrip naar voren is gekomen, dat
in een gemeente van deze omvang geen zwembad en sporthal naast elkaar kunnen worden
gebouwd. Bij het sportcentrum in Grouw was er omtrent de keuze verdeeldheid, bij
de overige stichtingen niet.
De opmerking van de heer Vledder,om vast te houden aan het overdekt zwembadplan
doet het op dit moment goed. Hij gaat zelfs op een bepaald punt zo ver, dat zelfs
beide plannen naast elkaar haalbaar zouden zijn. Spreker meent, dat dit aan
toont, dat de heer Vledder in de afgelopen 2 jaar weinig meer inzicht heeft in
de totale gemeentelijke problematiek. Spreker vindt het daarom aanvechtbaar,
dat de heer Vledder de woorden verdraait, wanneer hij suggereert, dat er nog
een aantal werken, zoals de zijtakken van de J.W. de Visserwei, ombouw riolering