-2- B. Exploitatiebegrotingen voor deze baden, waarbij werd uitgegaan van res- pektievelijk 81.600, 75000 en 75000 baden (zie bijlage I). Teneinde deze gegevens tc toetsen aan de regionale en plaatselijke omstandig heden, zijn de stukken nader bezien door de dienst van gemeentewerken (grond- kosten) en de afdeling financiën (aantal baden)Daarbij bleek, dat een aantal cor recties moest worden aangebracht. Deze correcties zijn nader aangegeven in bijlage II (investeringen) en bijlage III (bezoekcijfers) Aan de hand van de gecorrigeerde gegevens zijn nieuwe investerings-(bijlage IV) en exploitatiebegrotingen (bijlagen Va en V b) gemaakt. Daarbij bleek, dat, wat de investeringen betrof er geen onderscheid be hoefde te worden gemaakt tussen de openluchtbaden op de verschillende daarvoor in aanmerking komende vestigingsplaatsen. De Sportfondsenbaden K.V. verwachtte evenmin verschil in het aantal baden bij vestiging van een dergelijk bad ten zuiden van Grouw.of ten noorden van het dorp. Uit de exploitatiebegrotingen bleek, dat - bij een A.C.W. subsidie van 95%-: a. bij een overdekt bad op een tekort van rond f. 159.475,moest worden gere kend en bij een openluchtbad op rond f. 91.500, b. de tekorten bij een overdekte inrichting sneller zouden stijgen dan bij een openluchtbad Zowel de gemaakte investeringsbegrotingen als de exploitatiebegrotingen zijn daarna - in april 1975 - om advies gezonden aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, die bij brief van 12 januari 1976 daarop heeft gereageerd. De voornaamste conclusies van de genoemde vereniging zijn: 1de investeringsbegrotingen en de gehanteerde oppervlakten geven weinig reden tot commentaar? 2. de uitkomsten van de exploitatiebegrotingen van de gemeente kunnen in grote lijnen worden onderschreven? 3het tekort op het openluchtbad zal naar verwachting lagerdat voor de over dekte inrichting vermoedelijk hoger zijn dan geraamd; 4. het aantal baden voor de openluchtinrichting van 55000 is aanvaardbaardat voor de overdekte zweminrichting ware terug te brengen van 57000 tot 50000. 5. het bouwen van zwembaden met A.C.W. subsidie vindt steeds minder plaats; voor de overdekte inrichting kan in het kader van de Rijksregeling subsidiëring overdekte sportakkommodaties 1971 van het ministerie van C.R.M. maximaal f. 400.000,aan investeringssubsidie worden ontvangen; een openlucht zwemin richting zal in het algemeen niet gesubsidieerd kunnen worden op basis van deze regeling. Ons commentaar op deze brief treft u aan op bijlage VI. Het leek ons juist, om, rekening houdende met de door de V.N.G. gesuggereerde bezoekers aantallen en de iets hogere cijfers van de gemeentelijke exploitatiebegrotingen - beide factoren verhogen het nadelige resultaat-nogmaals exploitatiebe grotingen te maken en wel: a. uitgaande van 95% A.C.W.-subsidie; b. zonder A.C.W. -subsidie, doch met een C.R.M.-subsidie van maximaal f. 400.000,voorzover het het overdekte bad betreft. Wij mogen hiervoor vervrijzen naar bijlagen VII en Vila. Zoals u moge blijken, kunnen hieraan de volgende gegevens worden ontleend: Overdekt bad: Openluchtbad Met 95% ACW-subsidie: Exploitatietekort f. 175.900 91.300 Zonder ACW-subsidie doch met subsidie CRM: f. 338.400 283.200,— (geen subs. CRM).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1976 | | pagina 61