-5-
Spreker zegt, dat men zich niet moet voorstellen, dat men naar stortplaatsen
vaart, hetzij naar de jachthaven, Elikpölie of Domwier. Als men ziet, welke
grote inspanningen de overheid zich moet getroosten om het huisvuil uit de
boten niet achter bomen en in het riet te laten deponeren, dan is de kans,
dat men speciaal naar de stortplaatsen vaart wel heel gering. Bovendien zal
het onmogelijk blijken een steiger aan de DlikpÖlle vrij te houden.
Het gaat hier om een substantie, die men over landerijen en tuinen gooit,
en die in vijftien weken in dit enorme waterareaal uiteindelijk een miniscule
hoeveelheid betekent. 'Wanneer men zegt, dat dit bijdraagt aan de milieu
vervuiling, dan kan spreker daar alleen maar om lachen. Spreker zegt, dat
deskundigen, zie daarover ook een artikel in de Waterkampioen van vorig jaar,
duidelijk waarschuwen voor de chemische toiletten, omdat de praktijk aantoont,
dat de inhoud over boord wordt gekieperd. De grote vraag is, of het milieu
met het gebruik van chemische toiletten gediend is. Spreker vindt het on
dingen, die eerder verboden dan gestimuleerd moeten worden. Uit een enquête
is wel gebleken, dat de grote meerderheid de chemische toiletten afwijst.
Spreker vraagt of de raad nu werkelijk gelooft, wanneer het recreatieoord
"ja" zou zeggen, dat de boten dan vanaf de Wijde Ee naar de haven zouden
varen om. hun emmertje te ledigen.
De heer Meester"Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten".
De voorzitter: "De waard kent zijn gasten". Zelfs op de drukke punten
zijn de stortplaatsen praktisch leeg. Mevrouw Kooistra heeft een mooi ver
haal gehouden, waar spreker met genoegen naar heeft geluisterd. Men moet
echter maar vergeten, dat pomptoiletten worden verboden evenals tanken, die
zullen worden leeggezogen. Men moet hierbij niet naar Amerika zien. Dit is
een onvergelijkbaar gegeven. De Blikpöiie is volgens spreker een ongeschikte
plaats, omdat men daar juist een plantsoen wil inrichten. Alleen Domwier,
dat de raad indertijd zelf heeft voorgesteld, zou een geschikte plaats zijn,
maar daar komt niemand.
Wethouder Draisma meent, dat het verstandig is deze zaak voorlopig
achterwege te laten. De heer de Boer mag dit dan als passief zien, maar het
is beter in dit geval het standpunt van de provincie af te wachten. Wanneer
mevrouw Kooistra gelijk zou hebben, zullen deze facetten in de provinciale
nota wel nader worden toegelicht. Wanneer de heer de Boer van mening is, dat
er wat moet gebeuren, staat het hem vrij een soort activeringsnota op tafel
te leggen, die naar diverse organen kan worden verzonden.
De heer Schermer meent,dat een deel van de raad voorbijgaat aan het feit,
dat er chemische toiletten zijn. De fecaiiën zijn inderdaad op het land een
prima bemesting, maar als men het rapport van de provinciale waterstaat leest,
dan blijkt duidelijk, dat het water rondom Grouw verschrikkelijk besmet is,
zodat er eigenlijk niet in gezwommen kan worden. Dit geeft spreker de moed
om te zeggen, dat er in ieder geval een kleine bijdrage om die vervuiling
tegen te gaan kan worden gegeven door het maken van een stortplaats.
De voorzitter gelooft best, dat het water in de zomermaanden besmet is,
maar hierin spelen de temperatuurverschillen een grote rol.
De heer de Wolf zegt,dat hem in het rapport is opgevallen, dat de pieken
van vervuiling ook buiten het seizoen optreden.
De voorzitter zegt, dat alle inwoners van Grouw gedurende 24 uur per dag
al hun vuil via het riool op de boezem lozen. Juist de chemische afwas-
middelen via de gootstenen zijn onafbreekbare vloeistoffen. De heer Schermer
heeft een voorstel ingediend cm een -onderzoek in te stellen naar de moge
lijkheid om een stortplaats op de Blikpöiie te maken, met een eenvoudige aan-
leggelegenheid. De voorzitter meent, dat dit niet moet gebeuren. In de eerste
plaats is de steiger niet vrij te houden terwijl het voorts maar om 6 a 7
weken in het hoogseizoen gaat.
Wethouder Draisma merkt op, dat uit de beschrijvingsbrief blijkt, dat
geprobeerd wordt van de Blikpöiie een aantrekkelijk gebied te maken met
banken, waar veel inwoners kunnen vertoeven en over het meer uitzien. Daar
passen dan ook geen klotsende emmertjes.
Hierna wordt het voorstel van de heer Schermer, hetwelk voldoende wordt
ondersteund in stemming gebracht en met 7-4 stemmen (die van mevrKooistra