Na in stemming te zijn gebracht, blijken 6 van de 12 leden, te weten Mevr. Kooistra - de Zee en de heren Schermer, Zwart, van Essen, Meester en de Boer, vóór te hebben gestemd, zodat de stemmen staken, en het nemen van een besluit over dit voorstel tot de volgende vergadering wordt uitgesteld. De beraadslagingen hierover kunnen dan opnieuw worden geopend. 11Voorstel tot wijziging van de verordening op de heffing van een hondenbelasting. De heer Meester zegt, dat het hier een^ormale belasting betreft,waar niets tegenover staat. Hij ziet de opbrengst meer ora bepaalde dingen, zoals een staande klok, aan te kopen. Spreker zou willen voorstellen deze belasting niet te verhogen, maar met f. 2,50 te verlagen. De heer van Essen is het met de heer Meester eens, dat tegenover de heffing van deze belasting niets staat. Effect heeft deze belasting ook niet. Dan moet het tarief eerst op f. 150,worden gebracht, voordat men de hond afschaft. Spreker vindt het een verouderde belasting, die te zijner tijd moet vervallen. Daarom ondersteunt spreker het voorstel van de heer Meester. De heer de Boer verklaart zich tegen het voorstel Meester. Spreker meent, dat men een grens moet stellen voor het ongelimiteerd houden van honden. De heer van Belle stelt voor om het bedrag te bevriezen. Dit is al een verlaging door de inflatie. Spreker acht het te snel afbouwen foutief. Spreker acht het standpunt, dat honden overlast bezorgen wel reèel. Maar een belasting middel hiervoor acht spreker vreemd. Mevrouw Spijkstra-Nijdam is het niet met haar fractiegenoten eens. Wel voelt spreekster voor het bevriezen van de bedragen. De heer de Wolf zegt, dat bevriezen hetzelfde als verlagen is. De inflatie is er nu eenmaal. Spreker zegt,dat het houden van een hond een dure lief hebberij is. Bovendien geven honden overlast, doordat de straten regelmatig moeten worden gereinigd. En als is de belasting slechts een deel van de kosten, het kan wellicht als een rem werken. Spreker heeft geen bezwaar tegen het voorstel van burgemeester en wethouders. De voorzitter antwoordt,dat het motief van de invoering van de hondenbe lasting de openbare orde en veiligheid is geweest. Honden, die vastgelegd waren, werden van de belasting vrijgesteld, of hiervoor werd minder betaald. Spreker meent, dat er wel reden is, deze belasting te handhaven en trendmatig te verhogen. Men moet zorgen, dat de tarieven gelijkmatig worden aangepast. Hoewel bevriezen effectiever is dan verlaging, gaat de ontwaarding van het be drag voort. Spreker dacht niet, dat een forse verhoging een lager aantal hon den zou betekenen. Het zou ook averechts kunnen werken en de belasting ont duiking bevorderen. Men moet de ethiek nooit op een wankele basis plaatsen Waar is, dat de honden een hoop mensen overlast bezorgen. Daarom moet men op de correctheid van de bezitters werken. Verstandig is dan ook de hondenbelas ting te handhaven en trendmatig te verhogen. De heer Schermer beaamt,dat overlast voorkomt. Ook is zeker, dat deze overlast door een belastingverhoging niet wordt weggenomen. Maar een be lastingheffing heeft hier geen doel, zoals ook in de Memorie van Antwoord staat. De voorzitter zegt, dat tegen het betoog van de heer Schermer weinig is in te brengenInderdaad is de hondenbelasting een raar ding^ maar men kan deze moeilijk terugdrukken. Dit heeft consequenties. Hierna wordt het voorstel van de heer Meester om de belasting met f. 2,50 te verlagen in stemming gebracht en met 7-5 stemmen (tegen stemden de beide wethouders, mevr. Spijkstra-Nijdam en de heren van Belle, de Boer, Knossen en de Wolf) verworpen. Het voorstel van de heer van Belle om het bedrag te bevriezen op f. 35, wordt hierna met 7-5 stemmen aangenomen. Tegen stemden beide wethouders en de heren de Boer, Knossen en de Wolf. 12Aanvragen van diverse organisaties en instelling om subsidie uit de gemeentekas. Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. f* t

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1976 | | pagina 9