-3-
Het komt ons voor, dat - indien de maatschappelijke samenhangen over de hele
lijn als criterium voor de bepaling van het aantal regio's zouden zijn gehan
teerd - dit tot de conclusie zou hebben geleid, dat er in Friesland drie regio's
zouden ontstaan.
De Stuurgroep Regionalisatie komt op de eerder vermelde gronden evenwel tot vijf
regio's, waarbij uit het rapport duidelijk blijkt, dat de Regio Noord-Oost niet
als een volwaardige regio wordt beschouwd. Met name tegen de vorming van deze
laatste regio hebben wij bezwaar. Zoals wij in het eerste gedeelte van dit pre
advies hebben gesteld- eist een regio een zodanig draagvlak, dat tot het lokale
bestuur behorende taken, welke de gemeenten niet zelfstandig kunnen vervullen,
binnen diezelfde regio kunnen worden \iitgevoerd. De Regio Noord-Oost mist dit
draagvlak ten enen male. Indien de kracht van de regio's aan het draagvlak van
de kleinste zal worden afgemeten, menen wijy dat hiermede aan het inhoud geven
aan de samenwerkingsverbanden ernstig afbreuk wordt gedaan. De door de stuur
groep voorgestelde mogelijkheid, dat de Regio Noord-Oost in bepaalde gevallen
zal moeten samenwerken met gemeenten buiten de eigen regio achten wij geen goede
oplossing. Wij zijn dan ook van oordeel, dat deze regio in een groter verband
zal moeten opgaan.
De omstandigheid, dat wij pleiten voor samenwerkingsverbanden met een voldoende
groot draagvlak, impliceert niet, dat de uitvoering van de taken van de samen
werkingsverbanden ook altijd centraal zou mosten plaats vinden. Naar ons oerdeel
kan die uitvoering in bepaalde gevallen vanuit verschillende plaatsen (zg. steun
punten) gebeuren. Ook dient er naar onze mening ruimte te zijn voor samenwerking
van enkele gemeenten binnen het totaal van één samenwerkingsverband. De gemeen
ten in Noord-Oost Friesland noemen wij als voorbeeld van een gebied, waarin een
dergelijke "binnenregionale" samenwerking zou kunnen ontstaan.
Ter nadere verklaring van de conceptie van de steunpunten" zij nog vermeld,
dat het naar ons oordeel voor het functioneren van de democratie aan de basis
van wezenlijk belang is de taken van het lokaal bestuur, die om technische
redenen worden uitgeoefend door samenwerkingsverbanden, zo dicht mogelijk bij
en zo herkenbaar mogelijk voor de burger uit te voeren. In de "steunpunt
gedachte" wordt het voordeel van een door schaalvergroting verkregen continu-
iteit, deskundigheid en coördinatie, gekoppeld aan de eis van een de burger
aansprekende, herkenbare en kleinschalige uitvoering.
Taken uitvoeren in een samenwerkingsverband impliceert derhalve niet, dat de
uitvoering ook steeds vanuit één plaats zou moeten geschieden. Het aantal steun
punten per regio kan per taak verschillen. De onderwijsbegeleiding stelt op dit
punt andere eisen dan de gezondheidszorg, terwijl afvalverwijdering weer andere
criteria kent.
Wat de door de Stuurgroep Regionalisatie aangegeven begrenzing van de Regio-
Noord betreft, merken wij ten aanzien van de oostgrens op, dat naar onze mening
de dorpen Hardegarijp en Tietjerk en het ten noorden daarvan gelegen gebied,
gezien de maatschappelijke samenhangen, bij de Regio Noord zouden dienen te
behoren
Wij zijn van mening, dat de maatschappelijke samenhangen met dit gebied zodanig
zijn, dat deze boven de bestuurlijke dienen te prevaleren. Het komt ons dan ook
voor, dat aan de hieraan verbonden consequenties niet mag worden voorbij gegaan.
Wat de zuidgrens betreft, sluiten de voorstellen van de Stuurgroep Regionali
satie niet aan op de voorstellen van Gedeputeerde Staten van Friesland tot ge
meentelijke herindeling. Een en ander zou moeten leiden tot heroverweging van
de plannen tot gemeentelijke herindeling van dit gebied. Indien evenwel de voor
stellen inderdaad zullen leiden tot samenvoegen van Idaarderadeel en Utingera-
deel en van BaarderadeelHennaarderadeel en Rauwerderhem zullen de alsdan ge
vormde nieuwe gemeenten bij de Regio Noord moeten worden ingedeeld, gelet op de
bestaande, zowel maatschappelijke als bestuurlijke samenhangen van de nieuw te
vormen gemeenten met gemeenten van de Regio Noord. Ten aanzien van de taak
stelling van de samenwerkingsverbanden volstaat hoofdstuk V van het rapport met
een opsomming van wat door samenwerking op regionaal of provinciaal niveau wordt
gedaan