en 60 van de nota)In deze paragraaf worden ondermeer de volgende consta teringen gedaan - Eén van Frieslands belangrijkste vestigingsplaatsfactoren, namelijk een ruime arbeidsmarkt in tijden.dat elders een tekort aan arbeidskrachten heerst, verliest zijn betekenis. - Nieuwe vestigingen van elders zullen bij een ongewijzigd regionaal-econo misch beleid niet in betekenende mate plaatsvinden. - Voor zo ver van uitbreiding van industriële werkgelegenheid sprake kan zijn, zal deze zo goed als geheel van reeds gevestigde bedrijven moeten komen. - De kans op het realiseren van een krachtiger regionaal-economisch beleid in een periode.waarin ook in het Westen een vrij hoge werkloosheid heerst, is gering. - De ervaringen met de spreiding van rijksdiensten en met de selectieve in vesteringsregeling hebben geleerd.dat de verwachtingen niet al te zeer ge spannen mogen zijn. - De verminderde economische groei zal vanwege de zwakkere werkgelegcheidsstruc- tuur (geringe autonome groeikracht o.m. door excentrische ligging- rela tief meer aanwezige kleinschalige industrie en ambacht) naar alle waarschijn lijkheid versterkt doorwerken in Friesland. In de planverkenningdeel II, paragraaf 3.1.2.1. (pagina 200 e.v.), leidt dit de samenstellers van de nota tot de conclusie, dat voor Friesland noch vertrouwd kan worden op een sterke autonome economische ontwikkelingnoch op een afge leide ontwikkeling op grond van economische groei elders. Deze conclusie is mede gebaseerd op de stelling, dat het spreidingspatroon van de werkgelegenheid in Friesland als minder gunstig moet worden beschouwd voor de verdere ont wikkeling van de Friese economie. Er ontwikkelt zich door deze spreiding te weinig zelfstandige groeikracht. Voorts ligt Friesland te ver verwijderd van krachtige polen van bedrijvigheid om hieruit voordelen te kunnen behalen. De samenstellers van de nota verwachten blijkens hun conclusie weinig po sitiefs meer op regionaal-economisch gebieövoor Friesland. Op basis van de prognoses over de toename van do werkgelegenheid en die van de beroepsbevolking is berekend,dat er in de periode tot 1987 ca. 30.000 nieuwe arbeidsplaatsen in Friesland moeten worden gecreëerd, wil het niveau van de werkloosheid op een aanvaardbaar peil blijven (zie pagina 69 van de nota)Teneinde deze negatieve ontwikkelingen zo goed mogelijk tegen te gaan, zal het volgens de nota nodig zijn,dat er voor Friesland nog voer een lange periode een krachtige stimulering van overheidswege aanwezig blijft. In provinciaal verband zal deze stimulering moeten worden ondersteumd door een conceptie van do ruimtelijke structuur, waar bij voor een belangrijk deel concentratie van de bedrijvigheid in nijverheid en dienstverlening, alsmede van de bevolking in een beperkt aantal kernen wordt nagestreefd. De in de Nota Werken voorgestelde remedie voor het probleem van het achter blijven van de economische ontwikkeling kunnen wij in zijn algemeenheid wel onderschrijven. Vlij merken hier echter bij op,dat de nota zelf twijfelt aan de realiteitswaarde van de veronderstelling van een langdurig krachtiger stimu leringsbeleid van overheidswege. De voorgestelde concentratie van bedrijvigheid en werkgelegenheid in een beperkt aantal kernen vinden wij .vooral wat betreft de positie van Leeuwarden als hoofdstad van Friesland, niet voldoende consequent uitgewerkt. Het ontbreekt in de nota aan een kwantificering van de mate waarin de voorgestelde oplossingen effect zullen sorteren in de vorm van een ver mindering van het berekende tekort aam werkgelegenheid in 1987. Alhoewel wij er ons van bewust zijn^ dat het geen eenvoudige opgave is goede oplossingen aan te dragen voor het probleem van het achterblijven van de regionale economische ontwikkeling, is deze materie toch zodanig belangrijk, dat alle krachten zullen moeten worden gebundeld om te komen tot een goede taakstelling en een daarop gebaseerd concreet plan van actie. Naar onze mening voldoet de Nota Werken hier aan niet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1977 | | pagina 40