-3- Overigens is het in dit algemene kader over de economische ontwikkeling van Friesland van belang nog het volgende op te merken over de Nota Werken. Naar onze mening is de Nota Werken ■/statistiécii viiet sterk onderbouwd. Enerzijds ontbreken een aantal gegevens, terwijl anderzijds soms gebruik is gemaakt van verouderd materiaal. De betekenis van de landbouw voor Friesland heeft weinig nadruk gekregen in de nota. Behalve de directe werkgelegenheid in de landbouwsector is er in onze provincie sprake van een belangrijk relatie tussen de landbouw en de aanwezige industrie. Een groot deel van deze industrie is direct aangewezen op de land bouw. In de Nota Werken komt dit niet duidelijk naar voren. De Nota Werken legt een aantal doelstellingen nogal sterke nadruk op de landschappelijke en ecologische waarden, zender de economische belangen daar tegen in voldoende mate af te wegen 3. De positie van Leeuwarden. De ontwikkelingen met betrekking tot het Integraal Structuur Plan voor het Noorden des Lands en de Verstedelijkingsnota worden niet besproken in de Nota Werken. Hierdoor wordt er aan de positie van Friesland en met name ook aan die van Leeuwarden in noordelijk en nationaal verband te weinig aandacht geschonken. Naar onze mening is hier sprake van een belangrijke omissie in de nota. Economische ontwikkelingen en ontwikkelingen net betrekking tot het voorzieningen niveau plegen zich niets aan te trekken van provinciegrenzen. Het in ontwikkeling zijnde Streekplan Friesland dreigt zich dan ook, onder het voorbijgaan aan de interprovinciale invloeden en relaties, te veel te concentreren op Friesland sec. De invloeden van buiten af zullen toch een belangrijk stempel moeten drukken op het streekplan. De groeipoolfuncties van Groningen en Zwolle en de geplande aan wijzing van deze beide steden als landsdelige kern op het gebied van de voor zieningen hebben volgens de Nota Werken geen positieve effecten voor Friesland. Verzuimd is echter te vermelden,dat er sprake zal zijn van duidelijk nadelige effecten. Een versterking van de posities buiten Friesland in het Noorden be tekent een verzwakking van Friesland, De positie van Leeuwarden is hierbij met name in het geding. De stad Leeuwarden is de drager van het COROP-gebied Noord- Friesland, welk gebied in noordelijk verband tot dusverre qua economische ac tiviteiten het op één na belangrijkste gejóiedis .Voorts heeft Leeuwarden oen voor zieningenniveau van de hoogste rangorde, gelijk aan dat van slechts 20 andere steden in geheel Nederland en draagt hiermee de hele kernenstructuur van Fries land. Een verzwakking van deze stad ten gunste van andere posities in het Moorden en in Friesland moet worden voorkomen. Er is sprake van een duidelijke bedreiging door zowel het predicaat groeistad,als het predicaat landsdelige kern aan deze stad te onthouden. Leeuwarden komt als positieve factor van betekenis niet duidelijk genoeg naar voren. Er zijn in de nota geen specifieke doelstellingen opgenomen ter versterking van de positie van Leeuwarden. Ten aanzien van de voorzieningen wordt alleen opgemerkt dat er ''wellicht" meer aandacht aan Leeuwarden moet worden be steed, terwijl er bij vestiging van grote stuwende dienstverlenende bedrijven alleen "een voorkeur" voor Leeuwarden wordt uitgesproken. Voor het overige wordt in het kader van het voorstel tot concentratie van bedrijvigheid de hoofd stad op één lijn gesteld met enkele andere kernen in Friesland. Opmerkelijk is hierbij dat aldus de nota "het tot ontwikkeling brengen van de vierstrooKswegver- binding Lelystad-Groningon via Heerenveen en Drachten waarschijlijk wel de ont wikkelingsmogelijkheden van de aan deze verbinding liggende kernen zal. bevor deren" (zie pagina 200)Combineert men dit met de conclusie uit tabel IS (zie pagina 79) dat het deelgebied Leeuwarden e.o. ten aanzien van de toename van de beroepsbevolking tot 1987 nogal achterblijft bij de rest van de provincie, dan moet dit tot de slotsom leiden,dat een relatieve verslechtering van de positie van de hoofdstad ten opzichte van de andere drie concentratiekernen in de nota niet wordt uitgesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1977 | | pagina 42